Preek 12/13 april 2025 Palmzondag

14 april 2025

 

De evangelist Lucas vertelt ons in zijn lijdensverhaal van Jezus enkele scenes die wij bij de ander evangelisten niet aantreffen.

Een van de meeste aangrijpende momenten is wel de blik van Jezus, gericht op Petrus, nadat deze de Heer driemaal heeft verloochend. De andere evangelisten vertellen dat hierop een haan ging kraaien. Lucas weet nog iets meer. “Toen keerde de Heer zich om en Hij keek Petrus aan.” Pas na deze blik schoot het Petrus te binnen hoe Jezus hem gezegd had: “Eer vandaag een haan kraait zult gij mij driemaal verloochenen.’

En hij ging naar buiten en begon bitter te wenen, te huilen.

 

De blik van de ander, de mens naast je. Woorden, ook bittere woorden, woorden van verloochening zelfs, zijn soms nog wel te dragen, maar de woordeloze blik van de kwetsbare naaste, die in mij, in jou teleurgesteld is, die zich in de steek gelaten voelt. Zo’n blik, die ogen vergeet je niet gauw.

 

Petrus zal er altijd last van blijven houden.

De grootste gave van Pasen, het grootste geschenk van de opgestane Jezus is wel dat Hij hem heeft vergeven.

 

Jezus heeft hem aangekeken en Petrus heeft zijn blik opgevangen. Mensen slaan hun ogen vaak neer, uit schaamte, uit schuldbesef, uit onwil. Zelfs dit fatale verloochenen, waardoor de Heer elke bescherming van zijn belangrijkste leerling moest missen, vindt uiteindelijk vergeving.

 

Laten wij elkaars ogen zoeken, elkaar niet negeren. Als je je naaste niet meer aankijkt wordt hij een ding, een exemplaar van een categorie en dreig je hem onmenselijk te gaan behandelen. Dan wordt hij niet méér dan bijvoorbeeld een crimineel of een vreemdeling, een asielzoeker, een buitenlander. Dan is hij of zij zijn of haar uniciteit, menselijkheid verloren.

 

Het is ook de evangelist Lucas die als enige vertelt over het gesprek tussen de gekruisigden. De executie van een terdoodveroordeelde door het kruis was heel gewoon in Jezus’ tijd. Wie geen burgerrechten bezat in het Romeinse Rijk, zoals Jezus, zoon van het onderworpen joodse volk, riskeerde de kruisiging. Vele duizenden stierven zo een barbaarse, ondraaglijk pijnlijke dood.

 

Maar op deze bodem van het bestaan – vertelt Lucas – vindt er een menselijk gesprek plaats. Eén van de drie gekruisigden, een crimineel, spot met Jezus: ‘Bent u niet de Messias? Red dan uzelf en ons.’  Maar de andere strafte hem af. Ook hij was een misdadiger, die zijn verdiende loon incasseert, maar Jezus in bescherming neemt: “Hij heeft niets verkeerds gedaan”.

 

Hoe menselijk wordt dit gruwelijke tafereel door de schuldbewuste en menselijk-meedogende houding van deze naamloze man.

Hij vraagt weinig voor zichzelf: “Jezus, denk aan mij wanneer Gij in uit koninkrijk gekomen zijt.” Niet meer dan dat: vergeet mij niet, denk aan mij.

Anders dan de spotter vraagt hij van Jezus geen machtsvertoon. Gods heerschappij is geen schouwspel van almacht zoals keizers en presidenten dat met bravoure uitrollen over deze wereld.

Gods heerschappij is integendeel een koninkrijk van vrede en liefde. In de onmenselijkheid van de executieplaats triomfeert de humaniteit, de liefde. De eerste inwoner van Jezus’ nieuwe hemel en nieuwe aarde is een mens die zijn schuld onder ogen ziet en eerlijk bekent, een vergeven misdadiger.

“Voorwaar, Ik zeg u: vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.”

 

pastoor Nico van der Peet

 

[1] Lucas 22, 14 – 23, 56

Andere berichten

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Vul onderstaand formulier in en we sturen jou de maandelijkse nieuwsbrief per mail toe!