
Zondag van de goddelijke barmhartigheid, luit de titel van deze tweede zondag van Pasen, beloken Pasen. 1)
Verschillende commentatoren merkten deze week op dat de barmhartigheid hét grote thema is geweest van het pontificaat van paus Franciscus. In 2015/2016 riep hij een bijzonder Heilig Jaar uit van Barmhartigheid. Heel de kerk en heel de mensheid mocht ervaren dat de barmhartigheid triomfeert over het oordeel. Franciscus heeft de kerkelijke leer niet veranderd, maar hij is ons voorgegaan in een menselijke, barmhartige toepassing en beleving ervan. Geen rigor maar amor. Geen rechtlijnigheid maar empathie.
Hij was de opvolger van Petrus. Wij hoorden over deze apostel in de eerste lezing. “Men bracht zelfs de zieken op straat; ze werden neergelegd, de een op een bed, de ander op een draagbaar, in de hoop dat als Petrus voorbijging, tenminste zijn schaduw op een van hen zou vallen.” Zo is ook voor vele armen, migranten, gedetineerden, voor gescheiden mensen, voor homoseksuelen en transgenders de aanwezigheid van deze barmhartige paus een zegen geweest, een bron van hoop voor hun toekomst.
In dit Heilig Jaar 2025 is hij gestorven, in het paasoctaaf, de tweede dag ervan, het octaaf dat wij vandaag afsluiten. Gisteren werd de man van barmhartigheid ten grave gedragen. In het leven van deze paus stonden de mensen die Gods barmhartigheid het meeste nodig hebben in het middelpunt, mensen die geestelijke of lichamelijke wonden met zich meedroegen. De mensen aan de rand, in de marge plaatste hij in het centrum. Hij koos nieuwe kardinalen, die volgende week zijn opvolger gaan kiezen, ook uit landen waar niemand ooit van hoort. De marge in het centrum.
In dit weekend, deze zondag gedenken wij nog een voor ons belangrijke overledene, pastoor Johannes, Jan Vriend. Vorig jaar overleed hij op zondag 14 april, in de vroege uren van de derde zondag van Pasen was dat toen, de dag van de eerste heilige Communie. Geschokt, verslagen en een beetje verweesd zaten wij die zondagmorgen hier met de feestelijk geklede kinderen. Maar we hebben dat droevige doodsbericht weten te verbinden met ons geloof van Pasen: dat Jezus onze wonden in zijn lichaam heeft gedragen en dat Hij leeft: “Vrees niet. Ik ben het, de Eerste en de Laatste, de Levende. Ik was dood, en zie Ik leef in de eeuwen der eeuwen.
Meer dan veertig jaar heeft pastoor Jan Vriend de lasten van talloze mensen met zich meegedragen en helpen dragen. “Daarin zit al mijn energie”, heeft hij mij ooit gezegd, in die laatste fase van zijn leven, waarin hijzelf de last van pijn, ziekte moest dragen. Hij sprak daarover niet graag, ook niet hoe hij dit als mens, als gelovige beleefde. Hij die zelf naar vele verhalen van lijden en sterven heeft geluisterd, heeft zelf weinig gezegd, maar het alleen gedragen, moet ik nu zeggen na een jaar, niet zonder spijt en verdriet. Hij was op zichzelf, leidde een steeds meer verstild bestaan, gelukkig regelmatig verlicht door bezoeken van intimi, naaste familieleden, vrienden en parochianen die hem omringden met hun attentie, hun warme aandacht en zorgzaamheid.
Vandaag bidden wij dat op pastoor Jan Vriend de woorden van de tweede lezing, uit de openbaring van Johannes, van toepassing zullen zijn: “Ik was dood, en zie Ik leef in de eeuwen der eeuwen.” De verrezen Heer zal ook voor hem de sleutel van de dood en het dodenrijk in het slot steken om hem van de dood te bevrijden en te laten binnengaan in het eeuwig leven.
Vandaag beschouwen wij met Tomas de wonden van het leven, het verdriet om afscheid, om lijden, om in eenzaamheid gedragen pijn. Tomas weigert de andere leerlingen te geloven die zeggen dat zij de Heer, die gestorven is aan het Kruis, hebben gezien, dat Hij leeft. Tomas wil het pas geloven als hij de tekenen van de nagelen in zijn handen ziet en – nog een stap verder – zijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en zijn hand in zijn zijde kan leggen. Tomas stelt zich niet tevreden met het verhaal van de verschijningen van Jezus. Het is alsof hij dit te geestelijk vindt, te weinig tastbaar. Tomas doet iets wezenlijks, waar wij hem dankbaar voor mogen zijn. Het geloof heeft ook met het lichaam van Jezus te maken, met ons lichamelijke bestaan. Anders vervluchtigt ons geloof tot iets vaags, ontheven aan onze dagelijkse existentie.
Juist door de wonden van Jezus kwam Tomas tot zijn geloofsbelijdenis. En deze was meteen ook de mooiste van allemaal. Hij roept uit: “Mijn Heer en mijn God.” De verrezen Jezus is geen ongeschonden gestalte, geen gaaf, triomferend godenbeeld zoals de oude Grieken en Romeinen die hadden, die je in menig oudheidkundig museum kunt bewonderen. Wij geloven in een gekruisigde Christus. Hij is ons het meest nabij als wij op onze beurt onze wonden, onze pijn, onze mislukkingen en menselijke fouten en zonden niet verbergen, maar Hem de kans geven om ons te genezen, te bevrijden, te vergeven. Mogen wij zo kwetsbaar worden als Jezus en zo met Hem verrijzen tot een nieuw en eeuwig leven.
Daarvoor bidden wij ook voor de twee gelovigen die wij vandaag gedenken, paus Franciscus en de priester Jan Vriend, die ook een broer was, een zwager en een oom, een vriend van sommigen, een man om voor te zorgen voor enkele anderen, een hardwerkende herder voor velen, een man die hield van de schoonheid van de liturgie en van de kunst, die deze basiliek en zijn kerkgangers met liefde heeft gediend.
Dat hij nu mag rusten in vrede, verlicht en vertroost. Amen.
pastoor Nico van der Peet
1) Handelingen 5, 12-16; Openbaring 1, 9-11a.12-13.17-19; Johannes 20, 19 – 31