Preek 29/30 maart 2025 4e zondag van de Veertigdagentijd

31 maart 2025

foto: Rembrandt, de terugkeer van de verloren zoon

 

Terugkeer naar huis, terugkeer naar de Vader. Mij dunkt, een actueel thema. Veel mensen zijn van huis geraakt. Zij hebben ooit het besluit genomen dat zij de deur van het vaderhuis achter zich moesten sluiten. Vaak hadden zij daar goede, geldige redenen voor.

 

Midden in ons dorp staat deze enorme basiliek, waarvan wij dit jaar het eerste eeuwfeest gaan vieren. Al deze ruimte was nodig om de duizenden gelovigen van Laren een plek te geven, in dit huis, dit huis van de Vader waar ruimte is voor velen, voor dochters en zonen van allerlei slag, aanleg en karakter. In de loop van die honderd jaar hebben velen hier een tweede, geestelijk huis gevonden en richting gevonden in hun leven, soms geborgenheid, dan weer hoorden zij hier een oproep tot bekering, opmerkzaamheid.

Anderen hebben dit vaderhuis verlaten en zijn elders gaan zoeken naar samenhang, naar zin en betekenis, naar geborgenheid en verbondenheid, verbinding. Wij leven nu in een tijd waar niet weinigen toch weer de drempel van de kerk overgaan, zoekend naar een geestelijk dak boven hun hoofd, een ervaring van geborgenheid, van welkom en van appèl, een oproep tot een goede, humane, christelijke way of life.

 

Vandaag vertelt de heilige Schrift hoe welkom wij zijn. Het zijn niet op de eerste plaats de kerkelijke leiders die u en mij welkom heten, het is de Vader van het huis die letterlijk op de uitkijk staat zodat u en ik terugkeren bij Hem. Middenin de veertigdagentijd, onze gang naar Pasen, lezen wij dit unieke verhaal van een verloren zoon en een op wacht staande vader.  Zo ziet het evangelie de mens: iemand die in den vreemde is terecht gekomen, ver van de God, de Vader; die zichzelf uitleeft, genot zoekt, vrijheid tot bandeloosheid aan toe. Die mens, die verloren zoon, ontdekt dat dat een vrijheid is die je eigenlijk tot slaaf, tot verslaafde maakt. God de Vader kan u en mij zijn ware vrijheid niet opdringen. Wij mogen die zelf ontdekken, de één door heen te zakken door de bodem van het bestaan, de ander door rustig thuis te blijven.

 

Nou ja, er is wel iets moeilijks aan de hand met die zoon die thuis gebleven is, keurig werkend in het bedrijf van pa. Hij is er niet gelukkig van geworden, hij is een beetje benepen geworden,. Hij blijkt het hart te hebben van een uiterst precieze boekhouder. Begrijpt u mij goed, er niets tegen boekhouders, ik ben naar hen altijd naar op zoek om de goederen van de kerk te beheren. Gelukkig zijn die hier in zeer deskundige handen. Niets tegen boekhouders, als zij maar niet het gevoel, het geloof in de genade van de Vader verliezen.

 

Wel, dat was die oudste zoon gebeurd. Er was geen vreugde meer in zijn leven, geen vrijgevigheid. Hij werkte niet uit liefde voor zijn vader en zijn bedrijf, maar uit berekening. Een tragische figuur. Hij had – zoals zijn vader zo mooi zegt – beschikking over alles van zijn vader (“Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is is ook van jou”), maar eigenlijk was zijn hart leeg, stond hij met lege handen. En nog erger: hij leeft met een hart verteerd van jaloezie op die andere zoon van zijn vader. ‘Broer’ wil hij hem niet meer noemen. Dat is veelzeggend en gevaarlijk: wanner we op het pint komen dat wij elkaar niet meer als broeders en zusters van de ene vader zien. Dan raken we elkaar kwijt of nog erger, dan wordt het in het huis, dan wordt in de samenleving, de kerk en de wereld onleefbaar.

 

Hij kan de genade van zijn vader voor zijn teruggekeerde broer niet verdragen. Moet er niet gewoon eerlijk, precies afgerekend worden? Verdient hij geen straf? Zeker wel, maar die heeft hij zichzelf al toegediend in de varkenshokken van deze wereld, ver van huis dwalend in eenzaamheid en vernedering. Moet de vader daar nog een schep bovenop doen? Het komt niet in hem op. Hij kijkt naar de toekomst en geniet van het heden waarin zijn zoon weer aan zijn tafel zit.

 

In het huis van de vader is ruimte voor beide zoons. De brave borst en jongen die niet deugen wilde. Beiden moeten leren hoe genadig God is: een Vader die op u en mij wacht, turend in de verte of ik er al aan kom.

Dat wij ook in dit zeer ruim gebouwde huis van de Vader, weer geborgenheid kunnen ervaren, verbondenheid, de genade van het woord en het sacrament,  de vergeving, de doop, de eucharistie.

 

Er moet feest en vrolijkheid zijn. Pasen is nabij, wij zijn halverwege. Om het met de eerste lezing te zeggen: wij zijn al in de vlakte van Jericho, het beloofde, veelbelovende land is in zicht; wij vieren laetare: “verheug je, komt allen samen. Wees opgetogen en geniet van de overvloedige troost die u geboden wordt.” Amen.

 

pastoor Nico van der Peet

Andere berichten

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Vul onderstaand formulier in en we sturen jou de maandelijkse nieuwsbrief per mail toe!