Verkondiging in de Sint Jansbasiliek, 20/21 september 2025
vijfentwintigste zondag door het jaar [1]
Onze Heer Jezus Christus was niet wereldvreemd. Wij, zijn volgelingen, zijn levende Lichaam op aarde, zijn het, als het goed is, ook niet.
Deze week was ik vijf dagen in Rome, om iets mee te vieren van het heilig jaar 2025, als pelgrim van hoop. Een onafzienbare menigte was op dezelfde gedachte gekomen. Een prachtige, zonovergoten week.
Zo’n verblijf in Rome combineer ik graag met het opzoeken van bekenden in de stad, onder wie een medepriester van ons bisdom van Ethiopische afkomst, die vanuit Rome gezant is van de paus voor de Ethiopische katholieken in Europa.
Hij leidt een reizend leven van land naar land, van luchthavens, van ontmoetingen en vieringen. Deze apostolisch visitator, zoals zijn functie officieel heet, is voor mij een voorbeeld van priesterlijk leven. Hij leeft uiterst sober, is bescheiden en hij is bovenal een man met een diep geestelijk leven. Na enkele gesprekken met hem weet ik weer waar het om gaat in een christelijke manier van leven.
Hoe geestelijk hij ook leeft, deze priester is niet wereldvreemd. Voortdurend is hij bezig geld te verzamelen voor zijn apostolisch werk.
Het Vaticaan, wel rijk aan gebouwen en inventaris, maar niet erg rijk aan cash geld, overlaadt hem met taken maar niet met financiële middelen om ze ten uitvoer te brengen. Mijn medepriester is altijd zoekend naar geld en op wonderlijke wijze weet hij het te vinden, rustig uitleggend hoe belangrijk het is voor over Europa verspreide landgenoten een plek te hebben om liturgie te vieren, problemen te bespreken, een beetje hulp te ontvangen, een luisterend oor, een begrijpend hart. En hoe belangrijk het is een katholieke zender te hebben in Ethiopië, om de katholieken daar enig religieus en sociaal kompas te bieden.
Jezus raadt ons vandaag aan om niet op te gaan in het geld maar er wel met overleg mee om te gaan, het te bestemmen voor rechtvaardige doelen en niet aan zaken die het daglicht niet verdragen.
Ja, Jezus maakt het omgaan met zoiets werelds als het geld tot toetssteen voor een waarachtig, eerlijk, transparant christen-zijn. Vroom zijn in de kerk en in het gebed is niet zo heel moeilijk, maar betrouwbaar zijn op materieel, financieel vlak, ook daar als gelovige handelen, dat vraagt misschien veel meer van ons.
Of anders gezegd: voor ons als christenen moeten die twee werelden niet hermetisch van elkaar gescheiden worden. En nog minder kan de godsdienst een compensatie zijn voor duistere omgang met geld. In die beide werelden moeten wij de ene Heer dienen.
Het gevaar ligt op de loer dat een mens twee godsdiensten heeft: de dienst aan de ene ware God en de dienst aan de mammon, dat betekent: geld dat tot afgod is geworden, tot het middelpunt van ons bestaan. Die afgodendienst kan ieder overkomen. Kijk maar naar de kerkgeschiedenis: priesters, kardinalen en pausen hebben ook tot die aanbidders van het geld behoord.
Nog even terug naar Rome, stad van weelderige geestelijken en geestelijken die innerlijk rijk zijn; stad van de pallazo’s en de achterbuurten; stad van vier heilige deuren in pauselijke basilieken en van één heilige deur in een gevangeniskapel: een sublieme vondst van wijlen paus Franciscus, die de armoede of liever: de armen en de gevangen opzocht en voor ons allen die afgesloten wereld van onrecht, van aanbidding van het geld te kijk zette.
Nog even terug ook naar mijn medepriester van Ethiopische origine: zo mager en arm als hij is in de ogen van deze wereld, innerlijk is hij de rijkste mens en de meest betrouwbare priester die ik ken.
Laten we leven in navolging van onze Heer Jezus Christus die rijk was bij God de Vader en voor ons arm is geworden om ons innerlijk rijk te maken; die om ons te redden voor het eeuwig leven tot losgeld is geworden.
Amen.
pastoor Nico van der Peet
[1] Amos 8, 4 – 7; 1 Timoteüs 2, 1-8;Luca s 16, 1-13























