
Verkondiging in de Sint Jansbasiliek
derde zondag van Pasen, 3/4 mei 2025[1]
U hebt het misschien zelf gezien vorige week zaterdag, de uitvaart van paus Franciscus.
Het slot van het evangelie van vandaag werd voorgelezen. Het behoort bij het slot van het Johannesevangelie.
Nog één keer ging het in die gedenkwaardige uitvaart over de kern van de opdracht van Petrus en van zijn opvolger, de paus.
“Heb je Mij lief?” zong de stem van de diaken over het muisstille Sint Pietersplein met zijn tienduizenden gewone gelovigen, vrouwen, kinderen, mannen, vele jongeren ook, die in Rome waren voor de geplande heiligverklaring van de op 15 jarige leeftijd overleden Carlo Acutis, de eerste heilige millenial.
Een canonisatie die zonder paus niet kon doorgaan.
Nu waren zij bijeen rond de kist van de 89-jarige opvolger van Petrus en hoorden zij en wij allen de functiebeschrijving van een paus, teruggebracht, in vraagvorm, tot vier woorden:
“Heb je mij lief?”
Behalve die gewone mensen waren er ook koninginnen, koningen (niet de onze helaas), ministers, premiers en presidenten, de meesten in het zwart gekleed.
Honderden priesters en bisschoppen (onder wie onze bisschop Hendriks) en -last but not least- de kardinalen, veel meer dan honderd, strak in het rood.
Het rood van het bloed dat ze bereid moeten zijn te vergieten voor het geloof, de hoop en uit liefde, zoals Petrus en de meeste overige apostelen hebben gedaan, het rood dus van de liefde totterdood.
Dezer dagen lees je iets over de stemming onder de kardinalen. Sommigen lijken een wat rustiger paus te willen dan Franciscus.
Ik bedacht me: maakt de liefde een mens rustig, zet die een mens niet eerder in vuur en vlam?
Jezus zei ooit: “Vuur ben Ik komen brengen op aarde en hoezeer verlang Ik dat het oplaait.”[2]
Petrus, heb je Mij lief?
Die vraag van de verrezen Jezus aan Petrus komt na een zeer zware, doorwaakte nacht.
De evangelist beschrijft de eerste kerkgemeenschap van Jezus als een schip in de nacht.
Zij doet vergeefse pogingen om iets te vangen. Haar Heer Jezus is niet meer in hun midden, zij weten niet waar zij Hem zoeken moeten.
Wanneer Hij in vroege morgen (het lijkt wel weer Pasen) aan de oever van het Meer staat, “wisten de leerlingen niet dat het Jezus was.”
Pas wanneer de de leerling van wie Jezus veel hield, zegt: “Het is de Heer,” pas dan herkent Petrus en herkennen de anderen Hem.
Zo komt er een einde aan die lange nacht, een kerk met lege netten.
Die lange nacht. Daarin zien wij de apostolische kerk helemaal op zichzelf aangewezen ploeteren.
Ik moet denken aan die visser die deze week op teevee werd geïnterviewd. Een eerlijke jonge vent met grote zorgen over zijn toekomst.
Hij zei: “In de lange nachten op het water staar ik in het donker: ga ik ermee door ondanks alle moeite of houd ik ermee op?”
Zo moet het zijn gegaan met Petrus en de anderen. Zo gaat het natuurlijk ook met de kerk, ook in onze dagen.
Zij kan alleen maar iets vangen indien zij niet op eigen houtje uitvaart. Pas wanneer zij gelooft in de aanwezigheid van de verrezen Jezus zal zij iets vangen.
De vangst is dan ook meteen overweldigend: 153 stuks.
Het zou kunnen betekenen: Alle toenmalige volkeren vonden een plek in de netten van de kerk van Jezus. En toch scheurde het niet.
Petrus moet zorgen voor de eenheid, de ene kerk van Christus veilig aan land brengen. Het net mag niet scheuren, opdat de vissen niet alle kanten opzwemmen.
Dit verhaal maakt ons christenen ook beschaamd, nu wij uiteen gezwommen zijn in vele stromingen, die vaak langs elkaar heen leven en geloven.
Uiteindelijk is de verrezen Jezus de gastheer. Hij heeft voor allen de tafel, de maaltijd al gereedgemaakt.
Wij hoeven alleen nog maar aan te schuiven en uit zijn hand het brood te ontvangen, zijn levende lichaam eten, zijn levende lichaam worden.
Tenslotte – nogmaals – het interview. “Simon, zoon van Johannes, Petrus, heb jij Mij meer lief dan dezen Mij liefhebben?”
Tot driemaal toe. Petrus krijgt het er benauwd van.
Wie heeft ooit zo’n sollicitatiegesprek meegemaakt? Niet: ben je een goede organisator, een rustige stabiele bestuurder, een slimme planner en communicator.
Dat hoor je in onze dagen wel: als je maar goed weet te communiceren, een goed, vlot verhaal hebt.
Mij valt op dat de inhoud dan meestal daarna pas ter sprake komt. Of helemaal niet. Nee: “heb jij Mij lief?”
Moge die liefde van- en voor de verrezen Christus, die volgens de tweede lezing geen leeuw, geen heerser, maar een Lam is dat uit liefde voor de mensen is geslacht én heeft overwonnen, – moge die liefde in ons hart leven en onze kerk leiden. Amen.
pastoor Nico van der Peet
[1] Handelingen 5, 27b – 32. 40b – 41; Apokalyps 5, 11 – 14; Johannes 21, 1 – 19
[2] Lucas 12, 49