Preek 11/12 oktober 2025

13 oktober 2025

Verkondiging in de Sint Jansbasiliek, 11/12 oktober 2025.

Achtentwintigste zondag door het jaar[1]

De trotse, hooggeplaatste Syriër Naäman schaamt zich diep voor zijn huidziekte. Hij durft zich nauwelijks meer te vertonen. Hij had een geslaagd leven, een hoge positie, had het oor van de koning, iedereen maakte plaats voor hem.

En dan, zoals dat soms gaat, volkomen onverwacht, klopt het noodlot aan zijn deur.
Hij wordt melaats.
Dat was een hard vonnis, een drama.
Voordat er medicatie werd uitgevonden was een melaatse, een lepra-lijder een levende dode.
Iedereen hield afstand, niet uit eerbied maar uit angst. Erger dan in onze bange corona-jaren.

De radeloze Syriër had een dienstmeisje in huis, uit het zuidelijk gelegen Israël.
Zij was tijdens een rooftocht ontvoerd en tot slaaf gemaakt. Zij had niets in te brengen, maar juist zij wijst de weg naar genezing. Een gelovig meisje.
Naäman, wiens geschonden huid geen genezing had gevonden in de grote rivier van zijn eigen land, krijgt van het meisje het advies naar de Jordaan te gaan en zich daar te wassen. De Jordaan, de grensrivier van het land van belofte, was en is geen brede stroom zoals in Syrië de rivieren waren, maar niet veel meer dan een sloot.
Hij moet die nederige grens overgaan, zich laten dopen zeg maar, zijn ongenaakbare trots afleggen, weer worden als een kind.
Anders kun je het rijk van God niet binnengaan.
Luister maar: “zijn huid werd weer als die van een klein kind.”

Nou ja, als een kind. Ook na zijn genezing gedraagt hij zich als een echte seigneur.
Naäman is gewend van zijn overvloed cadeaus uit te delen, niet om te ontvangen. Hij rammelt met zijn beurs, hij wil de profeet vereren met een royaal geschenk.
De profeet wijst het af. Nee, de man moet leren te ontvangen. Geven is niet zo moeilijk, maar zo kwetsbaar worden dat je ook iets kunt ontvangen. De rollen worden omgedraaid.

Terug naar huis neemt hij een geschenk mee, een vracht aarde uit het land, het rijk van God. Eindelijk vindt hij God, kan hij echt bidden, kan hij nederig het leven uit Gods hand ontvangen. Zoals wij het proberen te doen als wij ons wassen, ons laten dopen of daaraan terugdenken. Als een herinnering aan de Jordaan, de grensrivier van het land van het leven, staat onze doopvont vlak bij de ingang van de basiliek. De doop als een uitnodiging om het land van de levenden binnen te gaan, om weer te worden als een kind, om genezen te worden van je angst, je isolement, je zelf gecreëerde bubbel waarbinnen je heel wat denkt te zijn.

In het evangelie spreekt Jezus over melaatsen.
De bijbelse wet schrijft voor dat zij grote afstand moeten bewaren.
Maar je kunt altijd roepen, schreeuwen, bidden: “Jezus, Meester, ontferm U over ons.”
Door hun roepen, hun bidden, hun Kyrie eleison (staat er letterlijk) overbruggen zij de afstand, zoals wij in elke viering aan het begin doen.

Wat doet Jezus? Hij stuurt hen onderweg naar de priesters. Daarvoor moesten zij naar Jeruzalem, alleen daar waren priesters te vinden, bij en in de tempel.
Volgens de wet mochten zij daar pas verschijnen wanneer zij genezen waren. “Onderweg werden zij gereinigd.”

Tien melaatsen. Volgens de bijbel heb je tien volwassenen nodig om de geloofsgemeenschap, het gebed te kunnen beginnen.
Het begin was goed. Bij het ‘Kyrie eleison’ waren er tien. Dan worden zij gereinigd, genezen.
Daarna valt de gemeenschap uit elkaar. ‘Wij hebben gekregen waarom wij gesmeekt hebben, laten we maar weer ons leventje oppakken.’
Er volgt voor de negen geen Gloria, geen dank, geen eucharistie. Onderweg naar Jeruzalem zijn zij weer hun eigen weg gegaan.
Slechts één genezen man keert terug.

Het is nogal beschamend voor de geloofsgemeenschap van Israël: die man was een vreemdeling. Hij houdt de autochtonen een spiegel voor.
Waar zijn jullie? Gaan jullie als individuen allemaal je eigen weg of keer je nog terug naar Jezus, die als enige de weg is naar genezing, verlossing?
Laten wij als dankbare mensen leven, laten wij eucharistie vieren, God danken dat Hij ons in Jezus de weg heeft gewezen naar het leven, ja, dat Hij voor ons dé weg is geworden, de waarheid en het leven.
Amen.

[1] 2 Koningen 5, 14-17; 2 Timoteüs 2, 8-13; Lucas 17, 11-19

Andere berichten

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Vul onderstaand formulier in en we sturen jou de maandelijkse nieuwsbrief per mail toe!