Verkondiging in de Sint Jansbasiliek, 16/17 augustus 2025
Twintigste zondag door het jaar[1]
U herinnert zich vast wel de woorden van Sint Jan, die hij sprak in de woestijn, bij de Jordaan.
“Ik doop u met water…maar na mij komt iemand die zal dopen in heilige Geest en vuur.”[2]
“Vuur ben Ik op aarde koemen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait.”
Vuur kan verwoesten, in de as leggen, zoals wij zien in onze tijd van klimaatverandering met de zomerse bosbranden, die alles verwoesten en in de as leggen.
Waaruit de mens en de natuur steeds weer poogt op te staan.
Vuur kan ook zuiveren. Daarover sprak Sint Jan in de woestijn.
Het vuur kan smelten tot iets nieuws, kan metalen louteren en zuiveren. Je innerlijke vuur kan een mens louteren, vernieuwen.
Jezus is dat zuiverende vuur dat op aarde is verschenen. Jezus verlangt dat het oplaait.
Als een vuur te zijn is altijd de rol van de profeten geweest in het oude verbond en Sint Jan en Jezus voeren die rol op tot een hoogtepunt.
In de eerste lezing hoorde u over het lot van de profeet Jeremia. Hij is de profeet die ook de moeilijke thema’s durfde te benoemen.
De edelen, de elite, de machtigen en militairen ontdoen zich van de profeet, die vurige man die het waagt de waarheid te zeggen.
Zij werpen hem in een put, waarin hij langzaam, martelend traag zal wegzinken totdat hij verdrinkt.
De mensen die macht en rijkdom bezitten hebben geen boodschap aan de waarheid, die voor hen te pijnlijk en confronterend kan zijn.
De ware cijfers over economie, mensenrechten en klimaat mogen niet gepubliceerd worden.
Doe je dit toch dan word je om zo te zeggen in de put geworpen en monddood gemaakt: het lot ook van honderden journalisten in de oorlogen die voortwoeden.
Overigens komt dat ook voor in de kerk.
Sommige onderwerpen kun je beter zwijgend voorbijgaan, omwille van een soort van lieve vrede, die dan nog niet zelden wordt versleten voor waarheid.
We herinneren ons het seksueel misbruik, omwille van een valse vrede en wegens schaamte, angst voor verlies van aanzien lange tijd stil gehouden.
Gelukkig is dat veranderd en is er méér aan het veranderen, sinds paus Franciscus en nu ook zijn opvolger, paus Leo, het synodale gesprek, het eerlijke gesprek onder leiding van Gods Geest pogen te voeren in de kerk, met alle geledingen: paus, bisschoppen, priesters, religieuzen, leken, mannen en vrouwen.
Jeremia zonk als gevolg van zijn eerlijke, profetische woorden, weg in het slijk.
Maar er gebeurt iets wonderlijks.
De koning, Sídkia, die dit allemaal omwille van de lieve vrede met zijn elite liet gebeuren, had een buitenlander in dienst, een Ethiopiër. Hij is aan het hof de enige die zijn mond durft open te doen en opkomt voor de ten dode gedoemde profeet.
Zijn naam was Ebed-Melek. Dat betekent: ‘Dienaar van de Koning.’
Zijn naam is zijn functie. Werk en privé vallen hier volmaakt samen.
Goddank vat hij zijn naam en functie op bewonderenswaardige wijze op.
Hij betoont zich een waarachtige dienaar van de koning door hem geen stroop om de mond te smeren, maar door hem de waarheid te zeggen.
Hij noemt de misdaad van de edelen, begaan tegen de profeet Jeremia, bij naam. De buitenlandse dienaar is de enige die waarheid spreekt, die het opneemt voor het ware, vrije woord. Zijn woord moet overtuigend zijn geweest. De eerst niet erg moedige koning luistert naar de Ethiopiër.
Soms heb je buitenstaanders nodig om weer te leren zien wat er intern misgaat.
En dan nog dat moeilijke woord van Jezus: “Meent ge dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen zeg Ik u, juist verdeeldheid.”
Hoe moeten wij dit begrijpen.
Jezus sprak toch op de dag van Pasen: “Vrede zij u”, dat waren ook de eerste woorden van de pas gekozen paus Leo XIV.
Het zuiverende vuur, het wegsmelten van onwaarheid, leugens en geweld tegen mensen die de waarheid spreken, doet pijn.
Het vraagt wat van een mens om de waarheid trouw te blijven of weer terug te vinden en te aanvaarden.
Het vraagt wat om geen genoegen te nemen met schijnvrede, met lieve vrede.
Ware vrede is er pas als wij door de waarheid zijn heengegaan. Zoals Jezus pas zijn vrede kan schenken nadat Hij door lijden en dood is gegaan.
We mogen ook luisteren naar de brief aan de Hebreeën: “Denk aan Jezus die zoveel tegenwerking van zondaars te verduren had; dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven.”
Onze strijd, schrijft de apostel, heeft ons nog geen bloed gekost.
Denken we aan al diegenen wereldwijd die wel hun leven hebben gegeven voor het ware woord, voor de waarheid van het geloof.
Laten we vooral Jezus voor ogen houden, die om ons te bevrijden van de leugen en de zonde, zijn bloed heeft gegeven.
Ook in deze eucharistie vieren wij zijn levensoffer en zijn overwinning op de zonde en de dood, opdat wij met Hem mogen verrijzen tot waarachtig, tot eeuwig leven. Amen.
pastoor Nico van der Peet
[1] Jeremia 38, 4-6. 8-10; Hebreeën 12, 1-4; Lucas 12, 49-53
[2] Lucas 3, 16























