Sint Jan Basilica Minor

Johannes de Doper riep en roept nog steeds een ieder op te gaan tot God, zo getuigt het citaat uit het Sint Janslied.

 

Al vanaf de 11de eeuw zijn de kerken in Laren gewijd aan Johannes de Doper. De Sint Jansbasiliek zoals hij nu aan de Brink in het Noord-Hollandse Laren staat, dateert slechts uit de jaren twintig van de 20e eeuw. Maar zoals het chronologisch overzicht laat zien, gaat de geschiedenis van de parochie terug tot in de Middeleeuwen. De huidige kerk werd onder leiding van architect Wolter te Riele gebouwd in 1924/’25.

 

De beide imposante torens steken 50 meter boven de dorpse Brink uit. Boven het gedeelte van de kerk waar de liturgie wordt gevierd, geeft de hoge koepel een extra ruimtelijk effect.

De titel basiliek verkreeg de kerk in 1937 en dat heeft alles te maken met de oude processietraditie, waarom de Larense Sint Jan bekendheid geniet.
De Paus geeft kerken soms de titel Basilica Minor. Nederland kent twintig van dergelijke kerken. De eretitel wordt ondermeer verleend wanneer de kerk een meer dan plaatselijke betekenis heeft, vanwege de bijzondere architectuur of wanneer het om een belangrijke bedevaartskerk gaat. Dit was dus in Laren het geval. Toen het in 1936 vijftig jaar geleden was dat voor het eerst het Heilig Sacrament in de processie werd meegedragen is de Paus om een bijzondere gunst gevraagd. Een jaar later op 24 juni 1937 zond Paus Pius Xl een telegram met de boodschap dat de Larense Sint Jan zich voortaan Basilica Minor mag noemen.
Twee symbolen van deze waardigheid treft U aan in de kerk:
het tintinnabulum (klokje om de komst van een hoog- waardigheidsbekleder aan te kondigen) en het conopeum (een parasol).

Kunst in de kerk

De Sint Jansbasiliek herbergt verscheidene kunst- schatten; sommige onopvallende, andere de aandacht trekkend.Slechts de vier belangrijkste worden hier toegelicht. Bij binnenkomst trekt de wijzende Johannes de Doper de aandacht. Zijn vijf meter hoogte, maar meer nog zijn uitstraling vestigen de aandacht op het beeld.
Leo Brom die het bronzen beeld in 1933 ontwierp lijkt vooral de dienende Johannes te laten zien; geen glorieuze held maar een man “gekleed in kamelen- haar, die sprinkhanen en wilde honing eet”. De vaandeltekst “Ziet het Lam Gods” verwijst naar Christus en trekt de aandacht af van Johannes. In 1943 kwam de communiebank gereed. Eerder waren al het rode Afrikaanse marmer en de bronzen hekwerken geplaatst. In 1943 werden verschillende panelen toegevoegd, vier kleine met wijnranken geornamenteerd en tien grote die allemaal betrekking hebben op het Heilig sacrament. Acht tonen oudtestamentische taferelen. De twee grotere laten de nieuwtestamentische vervulling zien.

Rondom in de kerk zijn de kruiswegstaties vanPieter Cornelis de Moor (1866-1953) te zien. De Moor behoorde tot een stroming kunstenaars die werkten uit een echt diep geloof, in bescheidenheid, ter ere van een gewijde gedachte. Zij streefden vanuit socialistische of religieuze denkbeelden naar een kunst in dienst van de samenleving. De staties zijn tussen 1925 en 1928 in fresco gemaakt, een toen al niet meer zo bekende techniek. Vooral het kleurgebruik geeft het werk van De Moor een eigen karakter.

Verschillende ramen in de kerk zijn glas-in-lood ontwerpen van Han Bijvoet. De ramen zijn schenkingen van parochianen en zijn in de loop van de jaren aangebracht. De ramen boven het hoofdaltaar vertellen de geschiedenis van Johannes de Doper.

De Geschiedenis

De geschiedenis van een kerkgebouw is de geschiedenis van haar kerkgemeenschap. Onderstaand overzicht laat zien hoezeer bewegingen in de geloofsbeleving bepalend zijn voor het Godshuis.