Voormalig Dekenaat Hilversum

Geschiedenis van het voormalige Dekenaat Hilversum (1922-2007)

Onderzoek en samenstelling:
A.M.A. Sertons, archivaris dekenaat

DE MIDDELEEUWEN

In het jaar 900 wordt de eerste kerk genoemd, die in Oud-Naarden gestaan moet hebben.
Een groot deel van Gooi- en Eemland kwam in 968 aan de abdij van Elten. De abdis benoemde een zogeheten Persoon, die de geestelijken aanstelde. In 1085 verwierf het Kapittel van Sint Jan te Utrecht het gebied aan de zuid- en oostzijde van het Gooi, met als kern de bossen van de Vuursche. Van circa 1180 af benoemde dit Kapittel mede de Persoon. In later eeuwen was deze vaak een leek. Voor zijn moeite ontving hij jaarlijks acht mud rogge en vier mud gerst uit de tienden, die van de veldgewassen in het Gooi geheven werden namens Elten, en oorspronkelijk bedoeld waren voor bouw en onderhoud van kerken.
Eltens patroonheilige Sint Vitus is vereeuwigd in de kerken, die in bijna alle plaatsen van het Gooi aan deze heilige gewijd werden; alleen op Kapittelgrond treft men Sint Jan de Doper, namelijk op het Sint Janskerkhof en in het dorp Laren. Ook aan de Eem heeft een Sint Janskerk gestaan en aanvankelijk benoemde het Kapittel van Sint Jan daar de pastoors; in de 13de eeuw ging dit recht over aan de abt van de Sint Paulusabdij te Utrecht, die daar bezit had verkregen.
In Kortenhoef benoemde het Kapittel van Sint Marie de geestelijken. Op het einde van de 11de eeuw had dit in Kortenhoef en omgeving venen in leen ontvangen van de bisschop van Utrecht. De bedoeling van de giften en lenen was, dat de Kapittels en abdijen op deze wijze de beschikking kregen over hout en turf voor huisbrand.

De meeste op deze kaart aangeduide kerken zijn nu nog steeds in de regio te vinden, uitgezonderd onder andere Oud-Naarden, Eembrugge, Muiderberg en Nederhorst den Berg. In Hilversum en Huizen werd de bouwstijl door vergroting enigszins verminkt. Deze kerken zijn alle in gebruik voor de Nederlands Hervormde dienst.

Naarden had vóór 900 een houten kerkje, dat omstreeks 1200 door een Romaans gebouw in tufsteen werd vervangen. Het stond nabij de plek die men tegenwoordig als Oud-Naarden aanduidt, op later weggeslagen grond. Van dit kerkje zijn in later eeuwen wel eens enkele resten gezien bij zeer laag water. Het uiterlijk zal gelijk geweest zijn aan dat van het oude kerkje te Muiden. Dit moet uit dezelfde tijd dateren en was oorspronkelijk eveneens uit tufsteen opgetrokken. Door latere vergroting is het nu Gotisch en grotendeels in baksteen uitgevoerd. Aan toren en kerk kan men de Romaanse delen nog herkennen.
Het oude Naarden was een boerendorp, dat omstreeks 1330 stad werd en een omwalling kreeg. De stad werd in 1350 door krijgshandelingen verwoest en de plek als niet meer te houden opgegeven. Een nieuwe stad werd verder westelijk gebouwd. Met de bouw van de Grote Kerk (van Sint Vitus) werd in 1380 begonnen, in 1440 was het werk voltooid; na een brand werd zij in 1468 en volgende jaren tot een kruiskerk uitgebreid. Het aantal altaren werd toen op twintig gebracht. In 1518 is een orgel met fraai besneden panelen aangebracht (thans in het Rijksmuseum te Amsterdam).
Her koorhek en de gewelfschilderingen dateren van ongeveer 1520. In 1572 heeft de beeldenstorm er huisgehouden en verder plunderde de Bussummer Lambert Janszoon Wiltvangh (bijgenaamd Hopman Luis) de rest van het interieur. Op het einde van hetzelfde jaar werd de gehele stad uitgemoord en platgebrand door de Spanjaarden.
Naarden bezat een Sint Mariën zusterconvent, dat in 1418 werd gesticht. In Oud-Naarden bouwden monniken rond 1420 een mannenklooster, dat in 1579 opgeheven moest worden. De procurator pater Wynter schonk de rijke bezittingen toen aan de wezen van Naarden.
Voor afscheiding van andere parochies, voor stadsrecht en aanvang van zelfstandige dorpsregering ziet men de kaart.

Laren werd het tweede centrum van het Gooi, met het Sint Janskerkhof als heilige plek op een hoogte. Sedert 1085 was dit bezit van het Sint Janskapittel te Utrecht, waarna tegen het einde der volgende eeuw het kerkbouw gevolgd moet zijn. Het kerkhof met kerkje van de in de Middeleeuwen hoog vereerde Sint Jan de Doper werd een middelpunt voor ommegangen en bedevaarten, met het doel een goede oogst af te smeken. Sedert 1521 trok er een processie of bedetocht vanuit het dorp Laren heen. Het oudste bericht over gebruiken op Sint Jansdag dateert van 1564 en staat in een gedicht van de Naardense priester en rector der Latijnse school alhier Lambertus Hortensius.
Over dochterkerken (Sint Vitus) en dorpsbestuur zie het kaartje.

Eembrugge moet omstreeks 1100 in percelen verkaveld zijn. Er wordt een versterkte woning, het Huis ter Eem genoemd in 1252. In 1254 ziet men Ter Eem als kerspel vermeld; het had dus toen een kerk (van Sint Jan). Nadien werd het stad, doch groeide niet en kreeg geen ommuring. De bevolking verplaatste zich de venen in, waar twee dorpjes Eemnes ontstonden; de daar gebouwde kerken werden gewijd aan Sint Nicolaas en Sint Petrus. Ook naar Baarn verspreidden zich de mensen; hier werd de kerk gewijd aan Sint Paulus. Deze drie dorpen kregen stadsrecht, dat vrijwel gelijkluidend was aan dat van Eembrugge, doch ook hier bleef de bouw van muren uit. In 1339 ging de ontginning aan de Gooise zijde over de venen heen. De grens werd toen van de Wakkerendijk in westelijke richting verlegd.
Voor data van stadsrechten en kerkenbouw zie het kaartje.

Kortenhoef is het vierde centrum, gelijk het vorige een ontginning in de venen. Het was een moerasgebied, dat eind 11de eeuw door de bisschop van Utrecht in leen werd gegeven aan het Utrechts Kapittel van Sint Marie. De ontginning vorderde langs vaarten en weggetjes, in hoofdzaak door vervening van baggerturf voor huisbrand, zoals overal tussen Vecht en Gooi. Eerst werd gewerkt in de Naardermeer en Loosdrecht, daarna in Kortenhoef en Ankeveen. Tevoren was het niemandsland en daarom is het parochieel niet zozeer als een afscheiding te beschouwen. De kerk van het H.Kruis te Kortenhoef is laat Middeleeuws; Ankeveen bleef onder Kortenhoef.

Muiden. Uit de vroegste tijd is bijna niets bewaard gebleven. Wel blijkt uit de gegevens van Naarden dat er omstreeks 1200 een kerkje gestaan moet hebben uit tufsteen opgetrokken. Omstreeks 1280 schijnt er een priester Nicolaus in Muiden gewerkt hebben.

Muiderberg. In de 8e eeuw heeft Liudger missionaris in Werinon, de toenmalige naam van Muiderberg, een kapelletje gesticht. De dorpskerk kwam later weer in het middelpunt van de belangstelling te staan in verband met de uitvaart van Graaf Floris V op 27 juli 1296. Die kerk heeft gestaan op de plaats van de tegenwoordige Boskapel.

Nederhorst den Berg. Rond 809 moet er al een parochiekerk in deze plaats (toen ook nog Werinon) gestaan hebben met als patroonheilige St.Willibrord.

Weesp. In 1280 werd de parochie bediend door een zekere pastoor Joannes. Dat was toen niet vanuit de huidige katholieke kerk, maar de kerk die nu bekend staat als de Grote- of Laurenskerk. Tot aan de reformatie was deze kerk de Rooms Katholieke. Deze kerk werd in zijn huidige vorm in 1462 toegewijd aan de martelaar en diaken Laurentius en aan Maria Magdalena. Na de reformatie bleef deze kerk in protestantse handen.

Bron: historische gegevens gepubliceerd door het dekenaat in 1953 ter gelegenheid van het eeuwfeest van het herstel van de Bisschoppelijke Hiërarchie in Nederland (dr. A.C.J. de Vrankrijker).

PATROONHEILIGEN VAN ONZE MIDDELEEUWSE KERKEN

Sint Jan de Doper: feestdag 24 juni. In de Middeleeuwen een der grootste hoogtijdagen; kwam reeds in de vijfde eeuw als zodanig op. In verband met Kerstmis gebracht, werd het op of rond een half jaar vóór het geboortefeest van Jezus gesteld. Volgens Lucas I: 26 kwam Johannes ter wereld zes maanden vóór de Zaligmaker.In de 6de eeuw werd zijn geboortedag een geboden feestdag: dit bleef zo tot 1911. Het feest viel ongeveer op de langste dag en smolt samen met het oude Midzomerfeest, gehouden ter ere van de zon, die wasdom geeft. Vandaar dat Sint Jan de patroon der boeren werd en men op zijn feest bad voor een goede oogst. In Gooi en Eemland werd zijn verering bevorderd door het Kapittel van Sint Jan te Utrecht, dat hier sedert 1085 bezittingen had met de Vuursche als middelpunt.
Patroon in: Laren en Eembrugge.

H. Kruis: feestdag 3 mei. Volgens overlevering werd het kruis van Christus op Golgotha begraven. De H.Helena, moeder van keizer Constantijn de Grote, zou het teruggevonden hebben. Door een wonder bleek, welk het gezochte kruis was en welke de twee waren, waaraan de “moordenaars” waren gekruisigd. Historisch staat vast, dat het H.Kruis vóór 348 gevonden is, omdat toen reeds talrijke partikels in kerken aanwezig waren.
H. Kruiskerk in Kortenhoef.

Sint Nicolaas: feestdag 6 december. Was bisschop van Myra in Klein-Azië in de 4de eeuw en muntte uit door weldadigheid. In 1087 werden zijn relieken door kooplieden naar Zuid-Italië overgebracht. De heilige werd daar vereerd als patroon van de schepelingen en kooplieden. De Hanze (verbond van koopsteden) bracht zijn verering in Noord-Europa. Zo werd Sint Nicolaas patroon van Amsterdam en vandaar werd hij verder in Nederland bekend, vooral in plaatsen aan grote handelswegen en rivieren.
Patroon in: Eemnes-Buiten.

Sint Paulus: feestdag op 29 juni. Apostel na zijn bekering (feest op 25 januari). Vooral in Italië vanouds hogelijk vereerd als medestichter van de Kerk van Rome. Bekend ook door zijn levendig en persoonlijk geschreven brieven. De Sint Paulusabdij te Utrecht, die reeds stond binnen de stadsmuren, welke men toen bezig was op te trekken, deed in deze streek op haar grondbezit een kerk aan de apostel wijden.
Patroon in: Baarn

Sint Petrus: feestdag 29 juni Eerste onder de apostelen, aan wie Jezus de sleutels van zijn kerk toevertrouwde. Vertrok na 42 naar Rome, waar hij zijn zetel vestigde als hoofd der H.Kerk en in 67 de kruisdood stierf. Het ligt voor de hand, dat een streek die een kerk van Sint Paulus bezat, er ook een aan Sint Petrus wijdde.
Patroon: Eemnes-Binnen.

Sint Vitus: feestdag 15 juni. Martelaar, in 303 of 304 gestorven onder keizer Diocletianus. Was volgens de legende de zoon van een Siciliaans edelman, die op jeugdig leeftijd door zijn vader om zijn geloof werd aangeklaagd en gefolterd. Zijn relieken werden in de 9de eeuw naar de abdij Corvey in Westfalen overgebracht. Vandaar verspreidde zich zijn verering over Duitsland en Nederland. De vrouwenabdij in Elten bij Emmerik, die in 968 bezit in het Gooi verkreeg, werd aan Sint Vitus toegewijd. De abdij zorgde voor de verspreiding der verering voor hem in het Gooi. Hij gold vooral als beschermer tegen bliksem en brand.
Patroon in: Naarden, Blaricum, Hilversum, Huizen.

H. Laurentius: feestdag 10 augustus. Was diaken van Paus Sixtus II. Hij moest de schatten van de kerk inleveren bij de prefect van Rome. Had veel van deze goederen echter al aan de armen uitgereikt, zijnde de echte schatten van de kerk. Hij werd levend geroosterd in 256.
Patroon in: Weesp

Sint Willibrord: feestdag 7 november. Afkomstig uit Northumbrie. Hij kwam in 690 naar Noord-Nederland. Na bijna 50 jaar hadden hij en zijn metgezellen een groot deel van Nederland tot het christendom bekeerd.
Patroon in: Nederhorst den Berg.


DE SCHUILKERKTIJD

In 1580 werd de katholieke baljuw Paulus van Loo ontslagen en begon de onderdrukking van het katholicisme. In het volgende jaar vestigden zich twee predikanten in het Gooi. Van Loo hield op Oud-Bussum nog enige tijd een katholiek centrum gaande met paters van het opgeheven klooster Oud-Naarden, doch kon dit wegens scherpe controle niet volhouden. Gooi- en Eemland werden circa 1600 als missiegebied bezocht door priesters uit Utrecht. In 1616 was hier de Jezuïet Johannes de Rijser op inspectie; hij vond bijna geen protestanten, las de H. Mis tussen de koeien. In 1619 kwam er voor het eerst weer een vaste priester, Barthold Ingel, gevestigd op het buiten van zijn vader in Ankeveen. Tweede pastoor werd Tijmen de Sayer, die zich in 1628 in zijn geboorteplaats Blaricum vestigde. Daarna volgde verdere opleving, beginnende in de uithoeken van het Gooi.

Hieronder vindt men een aantal bijzonderheden over de verschillende plaatsen; deze staan in alfabetische volgorde, omdat hier geen groepering mogelijk is als bij de Middeleeuwen.

Ankeveen was door de afgelegen ligging een der meest aangewezen plaatsen om als middelpunt van de katholieke eredienst te fungeren in de donkerste jaren. In 1590 maakte Lambrecht Stappens van hieruit tochten door het Gooi om geestelijke bijstand te verlenen; in 1606 nam Adrianus van Oorschot – een der rondtrekkende Utrechtse geestelijken – Ankeveen als uitgangspunt. In 1619 kreeg de reeds genoemde Barthold Ingel er een boerderijkerk ter beschikking en begon de regelmatige zielzorg. Zijn kerkruimte werd in 1758 door een werkelijk kerkgebouw vervangen, dat aan de H. Martinus werd gewijd.

Baarn moest in 1580 de kerk aan de hervormden afgeven. De buitenbuurt Santvoort werd toen het toevluchtsoord. Midden 17de eeuw werd hier een schuilkerk geopend. Santvoort bleef tot ver in de 19de eeuw de kerkbuurt voor de katholieken, terwijl het dorp meer en meer protestants werd.

Blaricum bleef vrijwel geheel katholiek. In 1628 vestigde zich daar de reeds genoemde Tijmen de Sayer als priester. In 1656 mocht pastoor Hartman achter zijn woning een schuilkerkje inrichten; even na 1825 werd dit vervangen door een nieuwe kerk.

Bussum bleef geheel katholiek en werd vanuit Naarden verzorgd. In 1656 stond de stad officieel toe, dat de Naardense priester er eenmaal per veertien dagen predikte. In de 18de eeuw werd een schuurkerkje ingericht, dat in 1843 vernieuwd is.

Eemnes bleef grotendeels katholiek en werd eerst vanuit Blaricum bediend. Na het ontstaan van moeilijkheden in Hilversum kreeg deze uithoek meer aandacht en werd er een schuilkerk ingericht. Deze is in 1845 vervangen door een Waterstaatkerk.

Hilversum kreeg in 1591 de eerste predikant, die een vrij grote minderheid van de bevolking in zijn kerk kreeg. In 1638 werd bij overeenkomst met de schout de katholieke eredienst weer toegelaten tegen betaling van fl.20,- per jaar. Hierbij werd ook de bouw van een schuilkerk toegestaan. De Sayer kwam hier als pastoor, doch hij werd door een ordegeestelijke in zijn werk gehinderd. Het dorp trof het slecht met de pastoors, waarvan er een ontslagen moest worden door de Apostolisch Vicaris Joh. Neerkassel (1674). Inmiddels had men de beschikking over een redelijk bedehuis in de pastoorswoning aan de Laarderweg (nu Stationsstraat). In 1689 koos pastoor Adrianus Smidts de Jansenistische richting, onder hevig protest van de parochie. Met steun van de regering kon hij de kerk behouden en elke R.K.geestelijke uit het dorp weren. Hilversum moest elders ter kerke gaan en laten dopen, tot in Ankeveen en Eemnes toe. Pas in 1784 werd er weer een pastoor toegelaten; toen werd er een flinke kerk aan de Groest gebouwd.

Huizen werd met de laatste pastoor H. Cunaeus vrijwel geheel protestant; de trouw gebleven katholieken vertrokken naar elders.

Kortenhoef had door de afgezonderde ligging in het veen lange tijd geen last van de doorvoering der hervorming. Losgemaakt van het Kapittel van Sint Marie werd het een heerlijkheid. In 1593 trof men er nog altaren in de kerk aan! In dat jaar werd de laatste pastoor, die er zich had kunnen handhaven, vervangen door een tot het protestantisme overgegane geestelijke. Deze kon in het dorp niet werken en bleek voor de Staten niet betrouwbaar. Zijn opvolger vond nog altaren in de kerk. De katholieken van Kortenhoef werden nadien van Ankeveen uit bediend. In 1810 eerst kreeg het dorp een eigen kerkje, dat aan Sint Antonius van Padua werd toegewijd. Het aangrenzende ’s Graveland werd in 1625 als veenkolonie gesticht en hierbij gemeentelijk van Hilversum afgescheiden. De weinige katholieken, die zich daar vestigden, behoorden eerst onder Ankeveen, daarna onder Kortenhoef.

Laren bleef vrijwel geheel katholiek. Niettemin moest men evenals elders in het Gooi de kerk in het dorp afstaan. In 1581 kwam bovendien het bevel om de bouwvallige kerk op het kerkhof af te breken, hetgeen pas in 1586 gebeurde. De bedevaart naar het Sint Janskerkhof bleef doorgaan. In 1613 reeds werd een noodkerkje aan het Zevenend opgericht; in 1635 kwam er een vaste priester. In 1654 werd men op Sint Jansdag gestoord door een grote overval. In 1760 verrees een nieuwe schuilkerk aan de Smeekweg (de zogeheten Oude Pastorie). De Broederschap van Sint Jan werd in 1806 opgericht om de processie te organiseren. In 1822 werd deze processie door de regering officieel toegelaten als enige boven de grote rivieren. In 1845 verrees met steun een bescheiden kerkje aan de Brink.

Naarden werd merendeels protestant. De eerste predikant was hier reeds in 1574 aangekomen. In 1641 vestigde zich daar een priester, die tientallen jaren dienst heeft gedaan. In zijn tijd werd een noodkerkje ingericht, dat eerst in 1835 door een nieuw werd vervangen.

Weesp was omstreeks 1584 ook aangewezen op schuilkerken. In 1662 gingen de katholieken ter kerke in een schuilkerk gelegen in percelen op de Achtergracht. In 1687 werden deze percelen verbouwd tot een R.K. kerk. Het gebouw staat er nog steeds (nu Achtergracht 13). Zie de in het muurwerk aan de voorkant aangegeven “kerkramen”.


ONZE TIJM

De geschiedenis rond Tijmen de Saijer, de eerste pastoor van Blaricum na de Reformatie.

Ten tijde van Filips II, Spaans koning van 1556 tot 1598, voerde het Calvinisme in de Nederlanden een harde strijd. Filips heeft veel gedaan om het oprukkende Calvinisme een halt toe te roepen. Als voorvechter van de Contra-Reformatie sprong hij in de bres voor de bedreigde kerk, desondanks vond in 1566 de beeldenstorm plaats.

In 1581 werd de Reformatie in Gooiland doorgevoerd, de priesters werden uit hun kerken gezet en de uitoefening van de “roomse” godsdienst werd onder zware straffen verboden. In de daaropvolgende jaren werd in het geheim, op verborgen plaatsen, in schuren en stallen, zelfs buiten in het bos door de priesters het herdersambt uitgeoefend. Vermomd moesten zij rondgaan om hun geestelijke arbeid te verrichten.
Tot 1598 waren er in Gooiland nog eigen priesters. In een verslag, door de Apostolisch Vicaris Philippus Rovenius te Utrecht naar Rome verzonden in 1616, werd geschreven dat Gooiland door priesters uit Utrecht wordt bediend; eigen priesters zijn er niet meer. In 1609 moest Spanje de nederlaag aanvaarden tegenover de Republiek der Verenigde Nederlanden. In datzelfde jaar wordt P.C. Hooft tot Drost van Muiden en Baljuw van Gooiland benoemd. Hiermee breekt een periode aan van versoepeling van de regels tegen de katholieken in onze streek. P.C. Hooft was bevriend met meerdere katholieke letterkundigen die tot de Muiderkring behoorden. “Deze vriendschap en ook zijn eigen inborst deden hem vervolging uit geloofshaat verfoeijen.”
Van deze gunstige toestand werd in Laren gebruik gemaakt. Het archiefboek van Laren zegt: “In 1613 werd hier in het dorp eene noodkerk opgerigt”. Dit was een schuur op het Zevenend met enige woonvertrekken waar de rondtrekkende priesters konden verblijven. De schuur werd voor de godsdienstoefeningen gebruikt als de omstandigheden zulks veroorloofden. Was dit te gevaarlijk, dan moest men elders op een veiliger plaats kerk zien te houden.

In het verslag van juli 1617 schrijft Rovenius: “Dat buiten de stad Utrecht, op de dorpen, met veel vrucht door de priesters wordt gewerkt en dat dikwijls in één nacht, 1000 tot 1500 personen vergaderd zijn om de sacramenten te ontvangen. Een gelijke toeloop geschiedt in de streken van Gooiland”.
Op 1 februari 1622 zegt Rovenius in zijn verslag aan Rome: “Dat op de dorpen van Gooiland tusschen Weesp, Naarden en Amersfoort, de gelovigen geholpen worden door priesters uit de naburige plaatsen en wel met groote vrucht en waar vroeger in vele jaren geen eigen priester gezien was. Nu zijn er zoo weinig protestanten, dat men deze gemakkelijk kan tellen”.
In 1629: “Er werken op de dorpen van Gooiland, gelijk in De Venen, drie priesters”. Met name worden genoemd:
Adrianus van Oirschot, een apostolisch man, hoog arbeidzaam en ijverig reeds 50 jaren lang;
Barthold Ingel, komende van een aanzienlijke familie te Amsterdam, pastoor van Ankeveen, ook arbeidende in Gooiland;
“Tijmen de Saijer”, geboortigh van Blaricum ende hebbende aldaar zijnen naam aangegeven als priester, den 10 juli 1628. “Uiteraard verdient Tijmen de Saijer de in Gooiland zo gewaardeerde priester “dier dagen” onze bijzondere aandacht.

Te Blaricum in 1603 geboren uit een erfgooiersgeslacht, maakt hij in zijn jeugd kennis met priesters uit Utrecht die Blaricum heimelijk bezochten. Adriaan van Oirschot was één van hen. Met zijn moedige gezellen had hij Gooiland als doel van zijn geestelijke arbeid genomen. Naar hun voorbeeld maakte de jonge Tijm zijn wens te kennen priester te willen worden.
“Na onderzoek van zijn aanleg en deugd, werd hij daartoe waardig gekeurd. Hij begon op hun aanwijzing de lagere studies en toen hij hierin geslaagd was, de hogere, godgeleerde wetenschappen te beoefenen, om zich voor de priesterlijke stand en arbeid te bekwamen, doch moest hij daarvoor meerdere jaren te Keulen in het verre buitenland verblijven”. Hij liet zich in februari 1624 inschrijven aan de Universiteit van Keulen, onder de naam Timotheus Sporaeus; naar toenmalig gebruik werd de naam in het Latijn vertaald. In 1628 behaalde hij het licentiaat in de theologie en werd in 1628 te Keulen tot priester gewijd (Wijdingsboek 1615-1651 Rijksarchief Utrecht).

“Door de geestelijke overheid werd hem de vereischte volmacht gegeven met de zending om in zijne geboorteplaats aan het heil der zielen te arbeiden en onder zijne nabestaanden, vrienden en bekenden als priester te mogen werken”. In de zomer van 1628 kwam hij als landloper vermomd aan in zijn ouderlijk huis, de boerderij waar vroeger Leendert Verver woonde. Thans Eemnesserweg 2.

Aanvankelijk herkende men hem niet en werd de landloper het gevraagde onderdak geweigerd. Bij het licht van de lamp wordt hij tenslotte herkend met de blijde uitroep: ’t Is Tijm, moeder, onze Tijm!”. In zijn reiszak had hij de benodigdheden voor het lezen der H. Mis en de toediening der Sacramenten meegenomen”. De daarop volgende dag was in heel Blaricum de blijde terugkomst bekend als ook zijn zending. “Zo verkreeg zijn ouderlijk huis en geheel Blaricum in hem den zoolang gewenschten priester”.
Hij werkte hier met veel vrucht aan het heil der zielen, totdat hij op last der geestelijke overheid in 1635 als pastoor naar Laren ging. In 1642 werd hij pastoor van Hilversum met bediening in Eemnes.

Een verslag in 1656 verhaalt: “Dat hij in 1652, geen kwaad vermoedend maar onvoorzichtig genoeg, als medewerker een Minderbroeder aanstelde, afkomstig uit een Fransche provincie, Dijonisius Ghent geheeten, zonder enige zending van de geestelijke overheid alhier, welke deze leugenachtig voorgaf te bezitten. Na enige tijd nam deze listige man met de protestante schout van Hilversum, de gemeente tegen hun herder in en verdreven hem vandaar”.


In 1653 vertrok de Saijer naar Amsterdam, waar hij met alle eer werd ontvangen. “Door deze zo smadelijke behandeling zijner geloovigen in Hilversum, was die edele man tot in het diepst zijner ziel geschokt en begon hij sedert dien tijd zichtbaar te kwijnen”.
“Zijne overheid deed alles om dien verdienstelijke priester te behouden en droeg hem de geestelijke zorg op voor de gelovigen rondom “Grimmenessesluis” te Amsterdam. Hij vestigde zich in het pand Langebrugsteeg/hoek De Nes nabij het Rokin te Amsterdam.

Op de lijst van “Paepsche vergaderplaetsen in Amsterdam van december 1656” staat: “Op de Grimmenessesluis woont een paep en daer zijn wel drie solders ineen gheslagen, een ghrootte vergadering”. Er was hier dus een soortgelijke situatie als bij de schuilkerk Önze Lieve Heer op Solder”, die thans nog te bezichtigen is als museum(kerk), evenals trouwens Grimmenessesluis nr.22.

In de jaren 1655-1658 werd het pand nr. 22 gehuurd door ene David Mildert, zo blijkt uit de verpondingen (een soort belasting) voor deze jaren, die betaald werden op 16 april 1658. De eigenaar van het pand was Jacques Beltens, die waarschijnlijk toestemming gaf tot verbouw van het bovengedeelte tot schuilkerk op verzoek van de te Amsterdam wonende pastoor Bartholomeus Mildert. Deze Bartholomeus is waarschijnlijk geen pastoor van de schuilkerk “Grimmenessesluis” geweest, want dat was Timotheus Sporaeus (Tijmen de Saijer), ook wel Timon Lambertz genoemd, met wie hij in relatie stond.

In 1657 tracht Tijmen de Saijer tot een overeenkomst te komen met pastoor Bartholomeus Mildert die zijn opvolger zal moeten worden. Op 3 juli 1657 besluit hij echter toch te blijven. Op 27 juli 1658 sterft Tijmen de Saijer te Amsterdam, naar lichaam en geest geknakt, door alle “weldenkenden” diep betreurd. Hij werd op 30 juli 1658 begraven in de Oude Kerk te Amsterdam, nadat ter ere van hem de grote klok drie uren werd “beluyt”.

Na zijn overlijden verscheen in Amsterdam een portret van Tijmen de Saijer in kopergravure, gemaakt door de graveur Theodorus Matham.
Het Kapittel van Haarlem verordende in 1632 dat van alle overleden priesters een geschilderd portret of een gravure diende te worden gemaakt. Vandaar de vele portretten van priesters die de pastorieën en musea heden ten dage nog bezitten.
De kopergravure van Tijmen de Saijer is thans in het bezit van de Sint Vitusparochie te Blaricum. Het zou een geschenk zijn van één van de laatste de Saijers, in het begin van de vorige eeuw nog woonachtig te Blaricum. Het onderschrift van de gravure luidt:

desaijer

Kopergravure Tijmen de Saijer

Heer Tijmen, die Godts woord gesaait heeft met geneucht
Zo ’s nachts als daags op hoop van eene vrucht
Te maaien op zijn tijd, ontzag geen scherpe doren,
Uit liefde tot Godts eer, alleen bij hem verkoren:
Waardoor hem ’t hemelsch pad daarboven is bereidt.
Nu rust de Saijer in de schoot der Zaligheit.
Zijn devies was Pungit et Ungit, Hij prikkelt en zalft.

Enkele families in Blaricum, afstammende van de de Saijers, bezitten uit vererving sedert 1658 een afdruk van de kopergravure van Tijmen de Saijer. Ook is een zeer fraaie afdruk van de gravure te zien in het prentenkabinet van het Rijksmuseum te Amsterdam.
Sinds enige tijd hangt er in de Vituspastorie te Blaricum een nieuwe afdruk van de kopergravure van Tijmen de Saijer. De gravure van 1658 bleek nog in goede staat en gaf op 1 juli van 1987, na 329 jaren, het portret van “Onze Tijm” terug.

Bovenstaande gegevens ter beschikking gesteld door de heer R. de Graaf, parochiaan van de Sint Vitusparochie te Blaricum en een afstammeling van de familie de Saijer.


DE PERIODE NA HET HERSTEL VAN DE BISSCHOPPELIJKE HIERARCHIE

Gooi- en Eemland waren in de 19e eeuw verdeeld over de dekenaten Amersfoort en Naarden, waarvan het laatste mede een groot deel van de Vechtstreek omvatte. De standplaats van de deken van Amersfoort werd in 1883 Hilversum. Pastoor J.L.R. Jansen van de Sint Vitus (sedert 1878) kreeg toen deze rang. Hij was het, die 12 mei 1891 de eerste steen legde voor zijn nieuwe kerk, de grootste katholieke kerk in deze streek. Hij overleed enkele maanden vóór de inwijding. De volgende deken van het oude dekenaat Amersfoort was pastoor van Eemnes. In 1922 werd het tegenwoordige Dekenaat Hilversum gevormd. Op 2 februari 1956 is het Gooi naar het bisdom Haarlem overgegaan. Het gevolg van deze wijziging was dat de plaatsen Baarn en Eemnes bij het bij het Aartsbisdom Utrecht bleven. Het dekenaat Hilversum werd per 1 januari 1967 uitgebreid met de plaatsen Weesp, Muiden, Muiderberg en Nederhorst den Berg. Deze plaatsen behoorden vanaf 1853 tot het dekenaat Ouderkerk a/d Amstel. Op 1 mei 1990 werd de parochie Zuidelijk Flevoland toegevoegd aan het dekenaat Hilversum. Deze parochie werd in 1997 in vier zelfstandige parochies gesplitst. Deze parochies maakten gebruik van vier interconfessionele kerkruimten namelijk in Almere-Haven, De Goede Rede; Almere-Stad, De Lichtboog (1984); Almere-Buiten, De Drieklank (1984) en Zeewolde, Open Haven (1985). Voor 1990 viel de parochie Zuidelijk Flevoland onder de jurisdictie van de bisschop van Haarlem als Apostolisch Administrator.

Van de bestaande katholieke kerken in Gooi en Eemland zijn er slechts twee, die voor 1853 werden gebouwd en sindsdien onveranderd bleven staan, namelijk het door “Waterstaat” gebouwde kerkje van Eemnes en de Waterstaatkerk in Muiden. Overal elders moest men door sterke toename van het aantal parochianen de oude kerkjes, nog daterend uit de schuilkerktijd, vervangen door grotere, ofwel ze door verbouwing aanpassen. In de grootste gemeenten werden nieuwe parochies gesticht.

In de verhouding tussen het aantal katholieken en andersdenkenden kwam in de meeste gemeenten wel een grondige wijziging, Door de snelle aanwas uit vestiging van buitenaf nam het aantal niet-katholieken aanzienlijk toe. Men merkte dit vooral in die gemeenten, welke tevoren in overgrote meerderheid katholiek waren. Vergelijkt men bijvoorbeeld het percentage katholieken in Bussum in 1840 met dat van de volkstelling in 1947, dan ziet men, dat het daalde van 92 tot 37. In Laren zakte het van 97 tot 52, in Blaricum van 91 tot 43. Hilversum liet een daling zien van 56 naar 27, Naarden van 32 naar 24, ’s Graveland van 24 naar 18. In Huizen steeg het van minder dan 1 tot 3. Men ziet hieruit dat, hoewel overal het aantal katholieken aanzienlijk was toegenomen, hun aandeel in de totale bevolking het landsgemiddelde ging benaderen of zelfs tot daaronder daalde. De grote verschuivingen zijn begonnen sedert de opening van de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort in 1874.

Kaartje: R.K. kerken in Gooi- en EemlandG&E Middeleeuwen

Ankeveen heeft in 1842 de oude schuilkerk, aan Sint Martinus gewijd, vergroot. In 1928 werd deze vervangen door een nieuwe kerk (zie kaartje, nr. 1).

Baarn kon in 1864 het achteraf in Santvoort gelegen schuilkerkje vervangen door een ruimer gebouw met flinke toren in de Kerkstraat. Dit werd spoedig weer te klein, waarop de huidige Sint Nicolaas er voor in de plaats werd gezet. Deze dateert van 1905 (2). Sinds 1956 (nieuwe indeling van de bisdommen) bleef Baarn bij het Aartsbisdom Utrecht.
Onder Baarn behoort de Lage Vuursche. Hier stichtten de zusters van O.L. Vrouw van Amersfoort in de dertiger jaren van de vorige eeuw het Sint Elisabethklooster voor rustbehoevende zusters. De hieraan verbonden kapel is openbaar. Ook dit klooster bleef in 1956 bij het Aartsbisdom Utrecht.

Blaricum liet in 1871 de kerk van 1825 vervangen door de huidige Sint Vitus (architect Cuypers), welk gebouw in 1937 aanzienlijk vergroot werd (3).

Bussum heeft het zogeheten Waterstaatkerkje van 1843 in 1884 vervangen door de grote Sint Vituskerk (4). Architect Cuypers had van de pastoor opdracht om een gebouw met toren neer te zetten dat op de oude Sint Nicolaas van Eemnes geïnspireerd zou zijn; vandaar het grote verschil met de andere creaties van dezelfde architect in het Gooi. De toren kwam pas in 1896 gereed. Bij die gelegenheid werd een vuurwerk afgestoken, dat een boerderij in vlam zette. Deze kerk werd in 1981 aan de eredienst onttrokken. Er bestond reeds vanaf 1970 een samenwerkingsverband met de O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand.
De koepelkerk van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand dateert van 1921 (5); de kerk van het H. Hart van Jezus is van 1932 (6). Deze kerk is in 1982 aan de eredienst onttrokken en in 1991 afgebroken. Vanaf 1972 vormde de parochie reeds een samenwerkingsverband met de beide bovengenoemde parochies. In 1953 komt de kerk van de H. Jozef gereed.

Eemnes gebruikt nog steeds het kerkje van Sint Nicolaas van 1845 (8). Na de nieuwe indeling van de bisdommen in 1956 bleef Eemnes ingedeeld bij het Aartsbisdom Utrecht.

Hilversum verbouwde de kerk (van 1784) aan de Groest (nu Emmastraat) in 1854 met een ruim achterstuk tot een kruiskerk; vóór kreeg het gebouw een klassieke gevel en een torentje. Van voren had het ’t uiterlijk van een weverij. In 1892 kwam de bijzonder grote Sint Vituskerk onder architectuur van Cuypers op dezelfde plek gereed (9). De toren kreeg tot de top van het kruis een hoogte van 98 meter. Pastoor was toen Henricus van de Wetering, die in 1895 aartsbisschop van Utrecht werd.
In 1905 nam men een noodkerk van O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis aan de Lage Naarderweg in gebruik. De huidige kerk werd in 1911 geconsacreerd (10). De kerk van de H. Clemens Maria Hofbauer werd in 1914 ingezegend (11). Deze kerk is niet meer in gebruik als kerkruimte. Sinds 1996 vormt de parochie samen met de parochie Sint Jan de Evangelist de nieuwe Emmaüsparochie. Hierna werden de kerken van het H. Hart in 1928 (12) en de noodkerk van de H. Jozef in 1931 (13), in 1938 in steen gebouwd. Deze laatste kerk is sinds september 1994 niet meer in gebruik als kerkruimte en de parochie vormt sinds deze datum samen met de H. Hartparochie de nieuwe parochie H. Hart en H. Joseph. In 1965 werd de Sint Willibrord ingezegend. Sinds 1995 is deze kerk aan de eredienst onttrokken en afgebroken. De parochie vormt samen met de Sint Vitusparochie de nieuw parochie H. Vitus en H. Willibrord. In 1957 werd de noodkerk in de parochie De Verrijzenis van Onze Heer Jezus Christus ingezegend, waarna op 23 december 1962 de definitieve Verrijzeniskerk werd gewijd. Ook deze kerk is sinds 17 november 2002 niet meer als zodanig in gebruik. De parochianen kerken nu in het nabijgelegen Vierkerkenhuis. Sinds 16 november 2002 zijn de parochies O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis en de Verrijzenisparochie gefuseerd. De Sint Jan de Evangelist werd in 1966 ingezegend en vormt sinds 1996 samen met de parochie van Sint Clemens de nieuwe Emmaüsparochie.

Huizen was tot ongeveer 1930 vrijwel geheel protestants. De weinige katholieken behoorden tot Blaricum. Door de snelle uitbouw van de buitengewesten groeide hier het aantal katholieken tot enkele honderden. Op 22 oktober 1944 werd voor de eerste maal sinds de hervorming het H. Misoffer in Huizen opgedragen door de Blaricumse kapelaan en wel in de gymnastiekzaal van de openbare school. Voor die tijd kerkten de katholieken in Blaricum. Zij maakten dan veelal gebruik van het openbaar vervoer. Om te voorkomen dat deze parochianen te vroeg de kerk verlieten om op tijd bij de bushalte te zijn, liet de toenmalige pastoor Jongerius voorin de kerk een klok plaatsen. Deze klok hangt er anno 2003 nog steeds. Sinds 12 november 1944 kerkte men in de Huizer Balatumfabriek wegens de grote toevloed katholieke vluchtelingen uit Arnhem; de Limburgse pater Steur ging regelmatig voor in die fabriek. In september 1946 kreeg Huizen een bouwpastoor in de persoon van Chr. ten Veldhuis. Op 4 juni 1949 werd de Huizer Sint Vituskerk (14) ingezegend. Voordat de tweede kerk in Huizen (de Thomaskerk) in 1981 werd ingezegend had men al vanaf 1971 gebruik gemaakt van noodruimten in de nieuwe wijk, te weten de kleuterschool “Grutto” en de aula van “het Baken”.

Kortenhoef, samen met het in 1625 als ontginning gestichte en grotendeels protestante ’s Gravenland, ging tot 1880 naar het schuurkerkje van 1810. In genoemd jaar kwam de tegenwoordige kerk aan de Kerklaan, toegewijd aan Sint Antonius van Padua, gereed (15).

Laren vergrootte de kerk van 1845 in 1882 door er een stuk achteraan te zetten en de gevel uit te bouwen tot een Waterstaatkerkje met torentje. De processie draagt sedert 1886 het H. Sacrament mee; vanaf dat jaar lopen er ook bruidjes, muziekkorpsen en vaandeldragers mee en worden er langs de wegen erepoorten opgericht. De nieuwe Sint Janskerk dateert van 1925; deze werd in 1937 tot Basilica minor verheven (16). In 1955 werd de Goede Herderkerk geconsacreerd. Deze kerk werd echter in 1984 aan de eredienst onttrokken en afgebroken. De parochie vormde al in 1978 een personele unie met de Sint Jan en sinds de sluiting van de kerk heet de nieuwe parochie R.K. Parochiegemeenschap Sint Jan-Goede Herder.

Muiden De Sint Nicolaaskerk (18) als Waterstaatkerk gebouwd, stamt uit 1822. In 1858 wordt Muiden tot zelfstandige parochie verheven.

Muiderberg behoort tot de parochie Muiden. In 1954 werden voor het eerst sinds de hervorming weer H. Missen gelezen in een ruimte waar ook de kleuterschool gebruik van maakte, toevallig op de plaats waar de eerder genoemde dorpskerk heeft gestaan. Voor de zondag was het niet moeilijk priesters te vinden namelijk vanuit het Nicolaasklooster in Amsterdam. Sinds 1968 trad pater H.F.J. Duindam als vaste parochieassistent op tot 2002. De huidige Boskapel (19) toegewijd aan Maria, Koningin van de Vrede werd op zaterdag 10 november 1973 door Mgr. Zwartkruis ingewijd. Vermeldenswaard is het beeld van Sint Ludgerus in de tuin geplaatst in 1986. Voor die tijd stond het vele jaren voor de Ludgeruskweekschool aan de Oude Amersfoortseweg 79 in Hilversum. Het beeld kwam dus uiteindelijk op zijn oude stek te recht (zie Muiderberg in de Middeleeuwen.

Naarden heeft de Sint Vituskerk van 1835 vergroot in 1866; in 1911 werd deze door een nieuwe vervangen (17).

Nederhorst den Berg behoorde evenals Muiden/Muiderberg en Weesp tot 1967 bij het dekenaat Ouderkerk aan de Amstel. Op 1 januari 1967 werd deze parochie ook aan het dekenaat Hilversum toegevoegd. De huidige kerk van O.L. Vrouw Hemelvaart is in 1890 gesticht (20). In 1811 kreeg de parochie een eigen parochiekerk.

Weesp kreeg in 1874 toestemming van het Bisdom om de huidige kerk te bouwen (21). In 1876 werd de kerk ingewijd. In 1900 werd de toren pas opgeleverd. Tijdens de bouw werd gebruik gemaakt van een noodkerk op het gedempte Deboragrachtje (nu Blomstraat).

DEKENS EN PASTOORS SINDS 1853

Dekens van Amersfoort
Tot 1922 vallen onder het dekenaat Amersfoort onder meer de parochies uit Baarn, Blaricum, Eemnes, Hilversum en Laren. Vanaf 1922 vallen deze parochies onder het dekenaat Hilversum. Zie ook De periode na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie.

W. de Beer, Eemnes, 1853-1877
H. Blom, Amersfoort, 1877-1883
J.L.R. Jansen, Hilversum, 1883-1892
M.A. van Crimpen, Eemnes, 1892-1912
L.A.F.X. Fock, Amersfoort, 1912-1934

Dekens van Naarden
Tot 1922 vallen onder het dekenaat Naarden onder meer de parochies uit Ankeveen, Bussum, Kortenhoef en Naarden. Vanaf 1922 vallen deze parochies onder het dekenaat Hilversum. Zie ook De periode na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie.

W.H.A. van Bijlevelt, Maarssen, 1854-1877
J.G.H.C. Essink, Maarssen, 1877-1891
B.Th. Nasz, Maarssen, 1891-1901
T.H. Kortenhorst, Abcoude, 1901-1906
A.W. Hoogveld, Breukelen, 1906-1910
J.A.W. Harbers, Breukelen, 1910-1918
P.W.A. Pieck, Breukelen, 1918-1936

Dekens van Hilversum
In 1922 werd het tegenwoordige dekenaat Hilversum gevormd; per 1 januari 1967 werd het dekenaat uitgebreid met de plaatsen Weesp, Muiden, Muiderberg en Nederhorst den Berg. Op 1 mei 1990 werd de parochie Zuidelijk Flevoland toegevoegd aan het dekenaat Hilversum. Zie ook De periode na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie.

In 2007 werd het dekenaat Hilversum samengevoegd met het dekenaat Meerlanden en het dekenaat Amsterdam. Het nieuwe dekenaat kreeg de naam Dekenaat Amsterdam.

W. v.d. Hengel 1922-1936
H.F. Frank 1936-1965
A.H. Schlütken 1965-1981
P. de Reus 1984-1986
Dr. A.W.C. de Jong, waarnemend, 1986-1987
Dr. A.W.C. de Jong 1987-2001
G.H.B. Bruggink 2001-2006
A. Bakker sma 2006-2007

Van 1981-1984 was het dekenaat tijdelijk verdeeld in regio’s waarover regioleiders benoemd waren. Pastoor P. de Reus vertegenwoordigde deze regioleiders bij de dekensvergaderingen en bij het Bisdom.

PASTOORS

Ankeveen
Sint Martinus:
G. van Dijk 1848-1877
H. Peet 1877-1878
H.C. Verheul 1878-1889
B.H. Pel 1889-1912
L. v.d. Nieuwendijk 1912-1924
J.M.Th. Lokin 1924-1936
W.F. Pelgrim 1936-1948
A.J. Leber 1848-1963
H.C.M. de Goede 1963-1982
W.F.M. Postma, waarnemend, 1982-1993
Dr. A.W.C. de Jong, waarnemend, 1994-1995
A. Bakker s.m.a. 1995-1996
Drs. P.L. v.d. Weide 1996-2006
G.H.B. Bruggink, administrator, 2006-

Baarn
Sint Nicolaas:
C. Pompe 1846-1855
J.H. Nieuwenhuis 1856-1871
A.J. Oosterbaan 1871-1891
P.J. Kok 1891-1921
J.G.Th. van Oppenraaij 1921-1945
I.P.J. Kaarsgaren 1945-[…]
In 1956 bleef Baarn bij het Aartsbisdom Utrecht.

Blaricum
Sint Vitus:
W. van Dijk 1835-1857
A.R. ten Brink 1857-1861
G. Hilhorst 1861-1875
J. Steenhoff 1875-1881
J.G. Heeres 1881-1889
J.H. Geerdes 1889-1894
J.L. Hoebink 1894-1912
B.L. Sneltink 1912-1935
B. Jongerius 1935-1961
H.D.A. Remmer 1961-1983
N.H.J. de Gooyer 1983-1989
J.H. Willems 1989-1996
J. Duin 1996-2000
M.M.J.B. Costa, administrator, 2000- / C.J.N.Lavaleije, pastoraal werker, 1996-

Bussum
Sint Vitus:
J. v.d. Brink 1836-1873
H.A. Piek 1873-1879
J.A.Weitjes 1879-1907
W.A.G. Meuleman 1907-1913
E.A. van Hinsbergh 1913-1921
E. Beumer 1921-1933
J. Alferink 1933-1946
G. de Geus 1946-1951
H.W.M. v.d. Bergh 1951-1962
Th. Klaassen 1962-1969
N. Rood,waarnemend, 1969-1970
W.J.J. Klück, teamleider, 1970-1980
P. de Reus, teamleider, 1980-1981
Zie verder Samenwerkende Parochies Bussum

Heilig Hart:
G. Wiegerink 1930-1942
Th. van Leeuwen 1942-1967
W.G. Keyzer 1967-1972
W.J.J. Klück, teamleider, 1972-1980
P. de Reus, teamleider, 1980-1982
Zie verder Samenwerkende Parochies Bussum

O.L.Vrouw van Altijddurende Bijstand:
G.A. van Schaik 1921-1947
J.H. Zuidberg 1947-1970
W.J.J. Klück, teamleider, 1970-1980
P. de Reus, teamleider, 1980-1986
Zie verder Samenwerkende Parochies Bussum

Samenwerkende Parochies Bussum:
W.J.J. Klück, teamleider, 1970-1980
P. de Reus, teamleider, 1980-1986
H. Helsloot, waarnemend teamleider, 1986-1987
A.B.M. Fritschy, teamleider, 1987-2001
A.B.M. Fritschy, priester op afstand, 2001- / N.F.S. Smit, diaken, 2001-

Sint Joseph:
C.M. Baas 1952-1966
C.H.N. Nolet 1966-1968
L. Le Jeune 1968-1988
A.B.M. Fritschy 1988-1997
Drs. S.W. de Wit, administrator, 1997-

Eemnes
Sint Nicolaas:
W. de Beer 1841-1877
M.A. van Crimpen 1877-1913
W. Wentholt 1913-1922
B.J.M. Müter 1922-1947
J.G. Spruijt 1947-[…]
In 1956 bleef Eemnes bij het Aartsbisdom Utrecht.

Hilversum
Sint Vitus:
Th.J. Maassen 1852-1854
P. Mocking 1854-1857
H.J. Smidt 1857-1873
C.R. Vermolen 1873-1875
G.A. Willemsen 1875-1878
J.L.R. Jansen 1878-1892
H. van de Wetering 1892-1895
J.Th. Hofman 1895-1913
W. v.d. Hengel 1913-1936
H.F. Frank 1936-1953
F.J.M. van Gendt 1953-1968
J.G. van Veen 1968-1996
Zie verder H. Vitus – H.Willibrord

Sint Willibrord:
H.J. van Nobelen 1964-1965
A.H. Schlütken augustus 1965-november1965
J.F. Bos 1965-1985
J. Koopman 1985-1988
J.G. van Veen, waarnemend, 1988-1996
Zie verder H. Vitus – H.Willibrord

H. Vitus – H.Willibrord:
J.G. van Veen 1996-1997
J.J. Quadvlieg 1997-2000
J.J.M. Vriend, administrator, augustus 2000-november 2000
G.H.B. Bruggink 2000-

O.L. Vrouw:
Dr. M.J. Schräder 1905-1929
B.W. Dievelaar 1929-1940
Th. Bremer 1940- 1960
Dr. J.G. Louter 1961-1976
Drs. S.W. de Wit 1976-2002
Zie verder O.L.Vrouw / Verrijzenis

Verrijzenis:
S. Miedema 1956-1970
J.H. v.d. Vliet 1970-1971
W. Appelman 1971-1977
J.W.M. Richter o.praem. 1977-1999
Drs. S.W. de Wit, waarnemend, 1999-2002
Zie verder O.L.Vrouw / Verrijzenis

O.L.Vrouw / Verrijzenis:
Drs. S.W. de Wit 2002-

Sint Clemens:
Z.A.V.M. van Ditzhuijzen 1912-1934
A.L. Akkerman 1934-1948
J.A. Nieuwenhuys 1948-1967
N.P. Duyn 1967-1968
A.W. Veenhuis 1968-1983
K. Bense 1983-1994
Dr. A.W.C. de Jong 1994-1996
Zie verder Emmaus-Parochie

Sint Jan de Evangelist:
N.Th. Stolwijk 1966-1979
Dr. A.W.C. de Jong 1979-1987
J.W.M. Richter o.praem., waarnemend, 1987-1990
K. Bense, waarnemend, 1993-1994
Dr. A.W.C. de Jong 1994-1996
Zie verder Emmaus-Parochie

Emmaus-Parochie:
Dr. A.W.C. de Jong 1996-2001
Drs. P.L. v.d. Weide, administrator, 2001-2006 / W.G. Vlooswijk, pastoraal werker, 1994-
G.H.B. Bruggink, administrator, 2006-

H. Hart:
H. Aveskamp 1928-1935
A. Elschot 1935- 1955
M.H. Weller 1955-1967
J.J.M. Agterhof 1967-1977
Dr. R. Koper ofm 1977-1982
P.J. Zoon 1983-1991
L. Cornelis 1991-1993
Zie verder H. Hart – H. Joseph

Sint Jozef:
L.J. de Wit 1931-1934
G.W. Janssen 1934-1945
J.Th.H. Sinnige 1945-1965
J.A.M. v.d. Gaag 1966-1968
P.M. Margry 1968-1984
L. Cornelis 1984-1993
Zie verder H. Hart – H. Joseph

H. Hart – H. Joseph:
Drs. S.W. de Wit, administrator, 1994- / C. van Loon, diaken, 1991-2006

Huizen
Sint Vitus:
Chr.L. ten Veldhuis 1949-1957
A.M. Abeln 1957-1962
C.J.M. Koch 1962-1973
W. Terpstra 1973-1977
J. Hopman 1977-1985
J. Berkhout 1985-1988
Na 1988 team Huizen en vervolgens Parochiegemeenschap Huizen

Sint Thomas:
L. Cornelis 1971-1977
J. Hopman 1977-1985
J. Berkhout. 1985-1988
Zie verder Parochiegemeenschap Huizen

Parochiegemeenschap Huizen:
J. Duin 1988-2000
M.M.J.B. Costa, administrator, 2000- / J.A.M. Tünnissen, diaken, 2000-2005

Kortenhoef
Sint Antonius van Padua:
P.J. Romijnders 1849-1855
G. Hilhorst 1855-1861
J. v.d. Bosch 1861-1865
C.B. Verheul 1865-1869
W. van Kats 1869
H. Peet 1869-1877
W. van Soest 1877-1910
J.J.A. ter Heerdt 1910-1918
J.W. Evers 1918-1932
I.P.J. Kaarsgaren 1932-1945
L.S. ter Schure 1945-1953
A.C. Oomes 1953-1967
L.J.M. Hakewessel 1967-1979
J. Huitema 1980-1982
J. Stam 1982-1986
A. Bakker sma 1986-1996
Drs. P.L. v.d. Weide 1996-2006
G.H.B. Bruggink, administrator, 2006-

Laren
Sint Johannes de Doper:
W. van Duynhoven 1842-1859
H.H. Tinnenbroek 1859-1875
H.W. Teunissen 1875-1879
Hartman 1880-1888
M. Maas 1888-1892
G.I.J. Nieuwenhuis 1892-1912
Th. Hendriks 1912-1940
J J. Brouwer 1940-1964
J.P.J. Solleveld 1964-1972
J.J.A. v.d. Zalm, teamleider, 1972-1976
J.P.J. Solleveld, teamleider a.i., 1976-1979
Parochies Sint Johannes de Doper en De Goede Herder met ingang van 1978 samengevoegd, na een samenwerkingsverband van enkele jaren.
Zie verder R.K. Parochiegemeenschap St.Jan-Goede Herder

De Goede Herder:
G.J. Platvoet 1953-1967
Chr.J. Wüst 1967-1972
J.J.A. v.d. Zalm, teamleider, 1972-1976
J.P.J. Solleveld, teamleider a.i., 1976-1979
Zie verder R.K. Parochiegemeenschap St.Jan-Goede Herder

R.K. Parochiegemeenschap St.Jan-Goede Herder:
Th.V. Klawer 1979-1984
J.J.M. Vriend 1984-

Muiden
H. Nicolaas:
W.J. Robert, deservitor, 1833-1843
Th.J. Maassen 1843-1852
J.G. Henkes 1852-1892
J.C. Serbrock 1892-1903
A. Vinkensteijn 1903-1910
J.J. Mes 1910-1920
H.J.M. Koevoets 1920-1939
G.D. van Emmerik 1939-1945
W.C. van Gastele 1945-1951
J.R. van Dael 1951-1953
W.C. Westerhoven 1953-1955
C.M. Doeswijk 1955-1960
P.J. Kraakman 1960-1964
J.W. Bruin 1964-1979
H. Samsom 1979-1993
J. Divendal 1993-2000
Dr. A.W.C. de Jong, administrator, 2000-2001
G.H.B. Bruggink, administrator, 2001-2002
J. Wenting 2002-2003
G.H.B. Bruggink, administrator, 2004-

Muiderberg
Boskapel:
In 1954 opgericht en behorend tot de parochie Muiden, zie voor pastoors onder Muiden
Drs. H.F.J. Duindam s.c.j., parochieassistent, 1973-2002

Naarden
Sint Vitus:
P. Mocking 1849-1862
C.R. Vermolen 1862-1873
F.A.P. Holland 1873-1910
A. v.d. Waarden 1910-1914
J.W. van Beurden 1914-1927
J.H.Th. Hermsen 1927-1956
J.J. Kooy 1956-1966
P. Remijn 1966-1970
J. Heikens, waarnemend, 1970-1971
A.J. Bruin 1971-1986
H.J. Peters cssp 1986-2000
M.M.J.B. Costa 2000-

Nederhorst den Berg
H.Maria Hemelvaart:
G. Schoonderbeek 1844-1854
C.L. Rijp 1854-1858
P. Ridders 1858-1863
J.M. v.d. Ven 1864-1871
P.B. Vismans 1871-1899
P.J.G. Geenen 1899-1908
G.W. v.d. Burg 1909-1927
G.C. de Wolf 1927-1935
J.C.C. Groot 1935-1952
J.G.C. Rutten 1953-1956
G. Neefjes 1956-1960
S.N. Peereboom 1960-1963
J.Th. v.d. Beek 1963-1965
J.J.Tesselaar 1966-1970
P.A.M. Al 1970-1990
Dr. A.W.C. de Jong, administrator, 1991-1995
A. Bakker sma 1995-1996
Drs. P.L. v.d. Weide 1996-2006
G.H.B. Bruggink, administrator, 2006-

Weesp
H.Laurentius:
G. Kok 1846-1855
F.M. Marinkelle 1855
H.J. Zanders 1856-1861
P.A. Claasen 1861-1870
J.C. van ’t Rood 1870-1872
G.G. Honig 1872-1889
C. Bol 1889-1893
A. Waare 1894-1899
C.J. Juffermans 1899-1911
F.A. Willenborg 1911-1916
Th. Jansen 1916-1926
J. Ruijter 1926-1928
J. van Veen 1928-1943
J.B. Schuijt 1943-1951
Dr. J. van der Lugt 1951-1966
V.G. Nijman 1966-1974
W. Postma 1974-1978
H. Samsom 1978-1993
J. Divendal 1993-1999
Dr. A.W.C. de Jong, administrator, 2000-2001
G.H.B. Bruggink, administrator, 2001-2002
J. Wenting 2002-2003
G.H.B. Bruggink, administrator, 2004-

Zuidelijk Flevoland
Parochie Zuidelijk Flevoland:
Opgericht in 1976. Behoorde niet tot een dekenaat maar viel tot 1997 rechtstreeks onder het Bisdombestuur. De vier wijkparochies (zogenaamde quasi-parochies) werden in de jaren 1980 opgericht. Per 1 mei 1990 werden deze wijkparochies, samen vormend de parochie Zuidelijk Flevoland, ingedeeld bij het dekenaat Hilversum.
Per 1 september 1997 zijn alle vier de wijkparochies tot zelfstandige parochies verheven. De eerste pastor van de parochie Zuidelijk Flevoland was Dirk Visser, de eerste permanent gewijde diaken in Nederland, 1976-1986. In 1979 werd pastoor J.N. Duin benoemd; hij werkte hier tot 1988.

Sint Bonifatius (Almere-Haven):
Opgericht als wijkparochie in 1980, gehuisvest in Oecumenisch Kerkcentrum “Goede Reden”.
D. Visser, diaken, 1976-1986
J.N. Duin 1979-1984
A. Tönis 1984-1990
J.W.M. v.d. Meer, administrator, 1990-1997 / Th. Zunnebeld, pastoraal werker, 1986-1997
C.G.J. Harte, administrator, 1997-2003 / drs. Th. v.d. Horst, pastoraal werker, 1998-2004
G.H.B. Bruggink, administrator, 2003- / P.J.M. Leferink, pastoraal werker 2004-

Sint Andreas (Almere-Buiten):
Opgericht als wijkparochie in 1984, gehuisvest in Oecumenisch Kerkcentrum “De Drieklank”.
A.H. Tönis 1984-1990
J.W.M. v.d. Meer 1990-2000
C.G.J.Harte, administrator, 2000-2003 / drs. P.L.M. de Jong, diaken, 2001-2002
G.H.B. Bruggink, administrator, 2003- / R.A.F.M. Maas, priester, 2003-

Sint Martinus (Almere-Stad):
Opgericht als wijkparochie in 1980, vanaf 1984 gehuisvest in Oecumenisch Kerkcentrum “De Lichtboog”.
J.N. Duin, deservitor, 1980-1988
A.H. Tönis 1988-1991
C.Th.J. van Lent 1991-1995
Mw. M. Coolen, pastoraal werkster, 1992-1996
J.W.M. v.d. Meer, administrator, 1995-1997
C.G.J. Harte 1997-2003
G.H.B. Bruggink, administrator, 2003- / drs. S.L. Koppers, priester, 1996-

Sterre der Zee (Zeewolde):
Opgericht als wijkparochie in 1986, gehuisvest in Oecumenisch Kerkcentrum “Open Haven”.
A.H. Tönis 1986-1990
J.N. Duin, deservitor, 1986-1988 / Zr. A. van Haeren, pastoraal assistent 1989-1992
C.Th.J. van Lent, administrator, 1991-1995 / Mw. Th.v.d. Linden-Oele, pastoraal werkster, 1992-1997
J.W.M. v.d. Meer, administrator, 1997-2000
C.G.J. Harte, administrator, 2000-2003 / P.J.M. Leferink, pastoraal werker, 2001-
G.H.B. Bruggink, administrator, 2003-
DE NIEUWSTE GESCHIEDENIS

In 2007 zijn de dekenaten Hilversum, Meerlanden en Amsterdam samengevoegd tot het Dekenaat Amsterdam.Dekenaal bestuur:

Vanaf augustus 1972 werden onder leiding van deken A.H. Schlütken vele besprekingen gevoerd om te komen tot een dekenale raad, bestaande uit vertegenwoordigers (priesters en leken) van de verschillende parochies in het dekenaat. De eerste officiële bijeenkomst van het dekenaal overleg vond plaats ten huize van de deken op 23 mei 1973. Deze raad van 23 personen had tot taak de deken te adviseren.
Bij schrijven van Mgr. Th.H.J.Zwartkruis, de toenmalige bisschop van Haarlem, werd medegedeeld dat na beëindiging van de taken van deken A.H. Schlütken per 30 september 1981 een overgangsfase zou ontstaan alvorens een nieuwe structuur in werking zou treden.

Per 30 september 1981 werd een voorlopig dekenaal bestuur benoemd bestaande uit de heren W. Otten (voorzitter), A. van Rossum (penningmeester), pastoor S. de Wit (secretaris), en als leden de pastoors P. de Reus en Th. Klawer.

Op 16 maart 1984 werd het definitieve bestuur geïnstalleerd door Mgr. H.J.A. Bomers (opvolger van Mgr. Zwartkruis) in de Sint Vituskerk te Hilversum.Tevens werd als deken P. de Reus geïnstalleerd als opvolger van deken A.H. Schlütken. De samenstelling van dit bestuur was als volgt:
Voorzitter: H. Kempes (1984-1987)
Penningmeester: A. van Rossum (1984-1985), mevrouw J. van Nieuwstadt-van Hooff (1986-1987)
Regio Hilversum-Zuid: mevrouw A. Puijk-Keijzer (1984-1987), mevrouw A. Cavalini (1987)
Regio Hilversum-Noord: J. Huijzer (1984-1987)
Regio Laren: mevrouw B. Christenhuis-Calis (1984-1987)
Regio Bussum: mevrouw C. Mous (1984- maart 1987), Chr. Boddeke (1987)
Deken: P. de Reus (1984-25 september 1986), dr. A. de Jong (1987)
Leden: L. Hof, lid dekenaal team, (1984-1987), pastoor J. Vriend (1986-1987) en pastor J. Berkhout (1987).

Op 9 oktober 1987 werd een nieuw dekenaal bestuur geïnstalleerd door Mgr. H.J.A. Bomers in de “Waaier” (parochie Sint Jan de Evangelist nu Emmaüsparochie geheten) te Hilversum.
Deken: dr. A.W.C. de Jong 1987- 2001, G.H.B. Bruggink 2001-2006, A. Bakker
Voorzitter: H. Kempes (1987-1994), G. Brenkman (1994-1999), deken dr. A. de Jong (1999-2001), deken G. Bruggink (2001- 2006), deken A. Bakker (2006-2007)
Vice-voorzitter: mevrouw M. Dierick-van de Ven (2000-2001), mevrouw W. Joosen-van der Swaan (2004-2007)
Secretaris: vacature tot 1989, A. Sertons (1989-1994), A. Hoenderboom (1994-1998), M. de Boer (1999-2007)
Penningmeester: mevrouw J. van Nieuwstadt-van Hooff (1987- 1991), als vertegenwoordiger van de Dekenale Financiële Commissie, mevrouw F. Kempenaars (1990-1997), F. Hamers (1997-2007)
Regio Hilversum: H. Rutten (1987- 1989), G. Brenkman (1989- 1998), E. Smit (1998- 2003), mevrouw A. van Ede-Athmer (2006-2007)
Regio Gooi-Noord: J. Hartong (1987- 1994), mevrouw A. Jansen-Post (1994-1998), mevrouw W. Joosen-van der Swaan (1998-2007)
Regio Bussum: Chr. Boddeke (1987- 1998), G. van Vilsteren (1999- 2001)
Regio KAN: J. de Bree (1987- 1992), mevrouw M. v.d. Berg-Voss (1992- 1995), F. Hamers (1995- 2004), A. Ekelschot (2006-2007)
Regio Zuidelijk Flevoland: G. Krijnen (1990- 1994), A. Klink (1994- 2002), E. Vonk (2002-2007).

Secretariaat dekenaat:

In de geschiedenis van ons dekenaat zetelde het secretariaat op verschillende plaatsen. Bij deken Frank (en zijn voorgangers) was het vanzelfsprekend dat de pastorie van de Sint Vituskerk in Hilversum de werkplek was; hij was daar ook pastoor. Toen deken Frank als pastoor van de Sint Vitus met emeritaat ging, kwam het dekenaat aan de Koningsstraat 40, waar hij toen ging wonen. Na de dood van deken Frank in 1965 werd A.H. Schlütken tot deken benoemd en tevens tot pastoor van de Sint Willibrordparochie. Na drie maanden werd hij wegens te drukke werkzaamheden eervol ontslagen als pastoor en bleef hij uitsluitend als deken werkzaam. Hij ging toen aan de Koningsstraat wonen en mevrouw Jo Boersma werd zijn secretaresse, maar zij was meer persoonlijk gelieerd aan de deken, aangezien er nog geen dekenaal bestuur bestond. Zij vervulde deze functie meer dan 16 jaar tot 1 april 1982. Na de dood van deken A.H. Schlütken in 1983 werd P. de Reus, pastoor in Bussum tevens benoemd tot deken. Het secretariaat werd toen gevestigd in de pastorie van de O.L. Vrouweparochie in Bussum (Brinklaan 40) en mevrouw Gerda Meulenkamp-de Wit werd per 1 april 1984 benoemd tot secretaresse.
Na de dood van deken P. de Reus werd dr. A.W.C. de Jong, pastoor van de Sint Jan de Evangelist te Hilversum, de nieuwe deken en het secretariaat kwam in 1987 weer terug in Hilversum en wel in de werkkamer van “De Waaier”. Deze ruimte bleek al spoedig te klein. Op 10 november 1994 vond de verhuizing plaats naar de pastorie van de Jozefparochie in Hilversum. Na 1 jaar werden kerk en pastorie echter al verkocht. Per 1 januari 1996 werd een ruimte gehuurd boven de Sint Bernardusschool in Blaricum. Op de zolder werden twee lokaliteiten ingericht. Deze noodoplossing duurde vijf jaar. Op 2 april 2001 werd het nieuwgebouwde Dekenaal Centrum geopend naast de Emmaüskerk (“De Waaier”) in Hilversum-Zuid. Mevrouw Gerda Meulenkamp-de Wit nam in 2001 afscheid als secretaresse en werd opgevolgd door mevrouw Annemarie Eras. Zij werd in 2002 weer opgevolgd door mevrouw Kim van Zwam.

In april 2007 werd – vanwege de samenvoeging van de dekenaten Hilversum, Meerlanden en Amsterdam – het dekenaal centrum in Hilversum gesloten.

Dekenale medewerkers:

Medewerker voor Vorming en Toerusting: Bert Hof (1982- 1994), Marianne Bayens (1994- 2002), John den Olden (2002- 1 januari 2007)

Dekenaal coördinator: Erik Sengers (2003- 1 januari 2007).